 |
|
Het is nu wo jan 20, 2021 1:54 am
|
Toon onbeantwoorde berichten | Toon actieve onderwerpen
Auteur |
Bericht |
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 615 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
 Re: Ter herinnering aan..
. Herman JONKER (21 jaar).  Foto: Gevallen voor het vaderland Geboren op woensdag 4 september 1918 te Olst (OV) Zoon van Tinus JONKER en Harmpje BROEKE Herman kwam uit kwam uit een gezin met 4 broers. Hij was verloofd. Zijn beroep was banketbakker. Religie: Nederlands Hervormd Op 21 maart 1938 werd hij in persoon ingelijfd als gewoon dienstplichtige van de lichting 1938 bij het Regiment Wielrijders. Bij de reorganisatie van de wielrijders op 1 maart 1939 werd hij ingedeeld bij het 1e Regiment Wielrijders. Inmiddels was Herman korporaal geworden. Op dinsdag 29 augustus 1939 tijdens de algemene mobilisatie werd hij opgeroepen. Tijdens oorlogsdagen van mei 1940 diende Herman als Wielrijder-(motor)ordonnans bij de Staf van het IIe bataljon van het 1e Regiment Wielrijders (St.- II – 1 R.W.). Herman werd zwaar gewond door een niet strijd-gerelateerd motorongeval in Papen- drecht op 12 of 13 mei 1940. Hij overleed aan deze verwondingen op vrijdag 17 mei 1940 in het gemeenteziekenhuis te Gouda. Herman is op zondag19 mei 1940 begraven op de Gemeentelijke Begraafplaats aan de Prins Hendrikstraat in Gouda in een militair graf.  Deventer Dagblad - De Koerier, maandag 27 mei 1940  Deventer Dagblad - De Koerier, vrijdag 31 mei 1940  Foto: Oorlogsgravenstichting - 24 april 2013 In het lijkenhuisje op de oude gemeentelijke begraafplaats aan de Prins Hendrikstraat in Gouda hangt nog het oude grafteken van Herman Jonker. Het is een wit metalen kruis waarop zijn naam geschilderd is. Toen zijn graf daar werd opgeheven, zijn de stoffelijke resten van Herman Jonker door zorg van de Oorlogsgravenstichting overgebracht naar het Militair ereveld Grebbeberg te Rhenen. Daar is hij herbegraven op vrijdag 13 juni 1980 in Rij 11, Graf 33.    Foto's: André Reijniers - 28 mei 2017 -- 10 april 2011 Monument Wielrijders 's-Hertogenbosch De Isabellakazerne te ’s-Hertogenbosch, bakermat van het Regiment Wierijders De militaire functie als kazerne bleef behouden tot de jaren negentig van de vorige eeuw. Vanaf dat moment, tot aan 2007, zijn er vluchtelingen gehuisvest. Sinds 2013 is het com- plex tijdelijk in gebruik door studenten, bedrijven en horeca, in afwachting van een defini- tieve herbestemming. Met ingang van 2015 biedt Isabella weer onderdak aan de collectie militaire wielrijders. Ter herdenking van de gevallen Wielrijders is in 1988 een herdenkingsmonument opgericht op het terrein van de Isabellakazerne.    Foto's: Marc Zoutendijk - 9 december 2016 Enkele Bronnen: "Gevallen voor het vaderland, in of afkomstig uit Olst – Whije …" A.G.M. Heijmerikx In eigen beheer, Whije 2017 "Nederlandse gesneuvelden in de meidagen 1940" J.W. de Leeuw. Uitgeverij Aspekt, Soesterberg 2012. "De militaire wielrijders" Het ontstaan en verdwijnen van twee roemruchte Regimenten L.J.P. Knoops St Militaire Wielrijders, Son, 1995 "De krijgsverrichtingen op het Zuidfront van de Vesting Holland, Mei 1940" V.E. Nierstrasz. Staatsdrukkerij en Uitgeversbedrijf, 's-Gravenhage 1963. oorlogsgravenstichting.nl www.fortisabellakazerne.nl www.zuidfront-holland1940.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
do mei 17, 2018 7:00 am |
|
 |
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 615 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
 Re: Ter herinnering aan..
. Dirk (Dick) LAMBINON (24 jaar).  Foto: Oorlogsgravenstichting Geboren dinsdag 16 mei 1916 te Leiden (ZH) Zoon van Dirk Johan LAMBINON en Teuntje STUIVENBERG  Leidsch Dagblad, woensdag 17 mei 1916 Woonplaats: Leiden, Johan de Wittstraat 7 Dienstplichtig Sergeant bij de 1 sectie van de 2e compagnie van het 1e bataljon van het 4e Regiment Infanterie (1 - 2 - I - 4 R.I.). 4 R.I. lag gedurende de mobilisatie rondom Katwijk - Noordwijk en was o.a. belast met de bewaking en de eventuele verdediging van het in aanbouw zijnde vliegveld Valkenburg (ZH). De 2e compagnie van Dick Lambinon was ondergebracht in Noordwijk aan Zee.  Foto: Mei 1945 – Mei 1945 – Mei 1985 Vrijdag 10 mei 1940 Omstreeks 04.15 uur vallen de eerst Duitse bommen op het vliegveld in aanbouw gevolgd door landingen van parachutisten 04.30 uur zuid en om 04.45 uur noord van het veld. De nog aanwezige troepen van het 3e bataljon binden de strijd aan maar moeten al snel het onderspit delven. De Duitsers hebben het veld in handen. Na alarmering van de overige onderdelen gaf de commandant van 4 R.I., luitenant-kolonel H.D. Buurman te Noordwijk omstreeks 06.30 uur de volgende opdrachten: Aan zijn eerste bataljon (I - 4 R.I.) onder kapitein W.C. Dekker: "Oprukken van Noordwijk langs de zeesluis over Katwijk aan Zee tot ter hoogte van strandpaal 88 en van- daar over het pompstation van de duinwaterleiding uit noordwestelijk richting aanvallen op het vliegveld." Aan zijn tweede bataljon (II - 4 R.I.) onder majoor J.J.N. Cramer: "Oprukken van Noordwijk-Binnen naar Katwijk aan de Rijn en van hier uit aanvallen uit noord-oostelijke richting op het vliegveld." Van elk bataljon een compagnie en een sectie zware mitrailleurs voorlopig te Noordwijk achterlaten als reserve te mijner beschikking. We volgen nu het eerste bataljon waarbij Dick Lambinon was ingedeeld. Het bataljon trok door het duinterrein, eerst naar Katwijk aan Zee om daarna verder dwars door het duin- terrein richting Wassenaarseweg en vervolgens richting ingang vliegveld te gaan. Tijdens deze verplaat- sing werd het bataljon meermalen door rondcirkelende Duitse vliegtuigen onder vuur genomen zonder dat er verliezen werden geleden. Het voortdurend dekking zoeken tegen de vliegtuigen, het zware duinterrein en het moeilijk kunnen vasthouden van de juiste richting veroorzaakte dat het verband binnen het opruk- kende bataljon verloren ging. Daardoor kostte de verplaatsing erg veel tijd. Tegen 12.00 uur verwachtte men dat de tegenaanval op het veld kon beginnen. Met de hergroepering en het geven van de nodige bevelen per ordonnans nam echter geruime tijd in beslag. Omstreeks 17.45 uur werd het vliegveld door de voorste troepen bereikt, nadat nog enige zwakke Duitse posities in de duinen en bij de ingang van het veld waren opgeruimd. Hierbij raakte de waarnemend commandant van de 2e compagnie, de luitenant D.W. Bosgra, zwaar gewond. De luitenant J.A. Nijbakker, commandant 1e sectie van 2 - I - 4 R.I. nam het commando van de 2e compagnie over. De resterende Duitse troepen op het veld waren in de richting van het dorp Valkenburg vertrokken. Na de verovering werden de aanwezige stellingen op het vliegveld weer betrokken. De maaltijd werd in de stel- ling genuttigd en gedurende de duisternis bleven de piketten bij de mitrailleurs waakzaam. Omstreeks 18:00 uur kwam op de commandopost van luitenant-kolonel Buurman de telefonische opdracht van de commandant IIIe Divisie binnen om met 3 bataljons het duinterrein tussen Katwijk en Wassenaarse Slag te zuiveren van de nog aanwezige Duitse troepen. Hij kreeg hiervoor de beschikking van het, als ver- sterking aangevoerde, 1e bataljon 1e Regiment Infanterie (I - 1 R.I.), het 2e bataljon 9e Regiment Infante- rie (II - 9 R.I.) en van 4 R.I. zijn eigen 1e bataljon (I - 4 R.I.). Door een misverstand op de commandopost van 4 R.I. kreeg de commandant van I - I - R.I. de reserve majoor H.C. la Roi de indruk dat er haast bij de actie geboden was. Hierdoor gaf hij de troepen die al op de uitgangspositie waren verzameld waren om voorwaarts te gaan naar Wassenaarse Slag. Toen dit deel van de troepen dicht bij de Wassenaarse Slag waren, stond een groot deel van de overige troepen nog op de uitgangspositie te wachten of waren nog onderweg naar Katwijk. Omstreeks 21.00 uur in de avond van 10 mei ontving de waarnemend commandant van 2 - I - 4 R.I., luite- nant Nijbakker bevel zich te verplaatsen naar de samenkomst (T-kruising) ingangsweg van het vliegveld en de Wassenaarseweg. Daar aangekomen ontving men het bevel om in een breed front met andere eenheden op te trekken om zodoende het duinterrein te zuiveren van de nog aanwezige Duitse troepen. De luitenant Nijbakker had de orders niet goed begrepen en rukte met twee secties over de Wassenaarse- weg op tot bij de afslag Wassenaarse Slag. Hier kwamen zij omstreeks 03.00 uur aan gevolgd door delen van I - I R.I. Om 04.00 uur hoorden de militairen van de twee secties Nijbakker dat er een schietpartij ont- stond in de richting van de kust. Dit bleken Duitse troepen te zijn die een aanval op de rustende militairen van I - 1 R.I. uitvoerden. Uit het gevechtsverslag van luitenant Nijbakker: Om geen tijd te verliezen, te meer, daar onze opstelling op den openbare weg door het schijnsel van vijandelijke lichtkogels e.d. zeer duidelijk zichtbaar was, besloot ik eveneens de weg naar de Wassenaarse Slag in te slaan, en daar opnieuw contact op te nemen. Tijdens de nu volgende mars schoot de vijand her- haalde malen telkens drie lichtspoorkogels af, evenwijdig aan onze marsrichting. Bij het snijpunt Wasse- naarseweg - Wassenaarse Slag aangekomen, liet ik de vooruit gezonden beveiliging de wegen naar Oost en naar Noord afsluiten. Zelf marcheerde ik rechts af de Wassenaarse Slag op en trof daar direct aan de Luitenant Broens met zijn mortier sectie die eveneens contact zocht met Staf - I - 4R.I. Hem liet ik een sectie ter bescherming achter. De rest van de compagnie stelde ik op in de tuinen van villa's aan de rechter kant van de weg, waar de begroeiing iets verder doorliep dan aan de linkerkant, waar de mortier compagnie zich bevond. Een ordonnans en later ook de sergeant-toegevoegd M.G.J. Ham zond ik uit voor verbinding o.a. met de ccmpagnie die achter mij had moeten aansluiten. Zij konden echter niets van 4 R.I. ontdekken. Wel marcheerde mij even later I -1 R.I. voorbij en nam een treinafdeling plaats tussen de mor- tier compagnie en mijn opstelling. Kort hierop begon het lichter te worden en hoorden wij plotseling een heftig schieten in de richting waarheen I - 1 R.I. gemarcheerd was. Ook bij ons sloegen enige kogels in. Daar wij slechts geweer- en mitrailleurvuur hoorden en niet scherpe knallen van Duitse machine geweren, kregen wij den indruk, dat eigen troepen op elkaar schoten, dat 4 R.I. door de duinen opmarcheerde en door 1 R.I. onder vuur genomen werd. Deze mening werd versterk, doordat we in het heetst van de strijd 2x "verzamelen" hoorden blazen, als wilde men te kennen geven, dat er eigen troepen zich in het voorter- rein bevonden.    Kaart: Mei 1945 – Mei 1945 – Mei 1985 In kleine groepjes en individueel vluchtte men van I - 1 R.I. langs onze opstelling, die nu als een golfbre- ker in het terrein overbleef. Een kapitein met schampschot aan het hoofd deelde mij mede dat majoor la Roi en de dokter gesneuveld waren. Onze stelling wilde ik nu zo lang mogelijk behouden om de opmars van 4 R.I., dat ik nog steeds verwachtte, te dekken en de Duitsers te beletten door te stoten. Dit geschiedde echter niet, wel verschenen Duitsers op de afzanderij links van de weg, en opende van daaruit het vuur. Hierdoor werd onze sergeant Lambinon dodelijk getroffen. Daar de rest van mijn com- pagnie zich door de vlucht van I - 1 R.I. een eindweegs had laten meeslepen, en ik daardoor een omsin- geling vreesde, ben ik sprongsgewijs teruggetrokken, de sergeant Lambinon onder verzorging van de ser- geant Ham achterlatend. Uit het verslag van sergeant-capitulant Ham: "In de vroege morgen [zaterdag 11 mei] werd er op de duinen geschoten. Met enige mensen heb ik een verkenning in die richting gemaakt en zag bij een zanduitgraving dat Hollandse soldaten schoten op figu- ren die wij ook voor Hollanders aanzagen. Aldaar is de sergeant Lambinon zwaar gewond geraakt, waar- bij enig paniek ontstond en de soldaten wilden vluchten. Onder meer de soldaat Beelen heeft zich daar flink gehouden en wilde onder geen voorwaarde terug gaan. Eerst op mijn uitdrukkelijke bevel heeft hij dit gedaan. Ik heb de sergeant Lambinon een noodverband aangelegd, in tegenwoordigheid o.a. van sol- daat Beelen. Hem heb ik ook bij de sergeant Lambinon gelaten en nog een andere soldaat. Onderwijl werd steeds gevuurd en het was zeker, dat het Nederlanders waren. Daarna zijn wij met de overige teruggetrokken op Wassenaar. De luitenant Nijbakker was daar al reeds. Onderweg ontmoette ik een ambulance, welke ik verzocht de sergeant Lambinon en de twee soldaten op te halen. Ik ben zelf mee- gegaan. Daarna hebben wij nog in de omgeving gepatrouilleerd."Uit het verslag van dienstplichtig soldaat A. van Beelen: "Op het kruispunt Wassenaarseweg - Wassenaarse Slag ontvingen wij vuur van Duitsers uit de richting Wassenaarse Slag, terwijl wij even in de tuin van een villa rustten. Het merendeel van onze mensen vluchtten Wassenaar in, toen de hel losbrak. Sergeant Ham, ik en nog enkele anderen zijn ter plaatse gebleven. Ik had een mitrailleur bij mij. Wij hebben in stelling gelegen om de vijand op te vangen als hij zou naderen. Er is niemand gekomen. Sergeant Lambinon, die ook bij ons was, stak de weg over om aan de andere zijde te verkennen. Ik ben met de mitrailleur meegegaan. Toen de sergeant aan de overzijde stond waar te nemen, is hij door een schot in zijn zij gewond geraakt. Hij is na door ons voorlopig te zijn verbonden per auto naar het hospitaal in Wassenaar gebracht. Sergeant Ham is met hem meegegaan. Daar wij toen nog slechts met twee man waren overgebleven en samen toch niets konden doen uitrichten, zijn wij ook maar naar Wassenaar gegaan."
De zwaar gewonde sergeant Lambinon werd per ambulance afgevoerd naar de Ursulakliniek in Wassenaar. De Sint Ursulakliniek  Foto: Beeldbank Gemeentearchief Wassenaar Direct na de capitulatie op 15 mei 1940 is hij daar nog bezocht door zijn broer Kees. Via een briefkaart van een zuster uit de Ursulakliniek kregen we te horen dat mijn broer zwaar gewond was binnengebracht. Op de fiets zijn we er nog naar toe gegaan .... Dick Lambinon is overleden aan zijn opgelopen verwondingen (schotwond nier) op zaterdag 18 mei 1940 te Wassenaar (ZH) in de St. Ursulakliniek.  Leidsch Dagblad, maandag 20 mei 1940 Dick werd begraven op dinsdag 21 mei 1940 op de Algemene Begraafplaats Rhijnhof te Oegstgeest (ZH) in vak 1e klas huurgraf 203.  Leidsch Dagblad, vrijdag 21 juni 1940 Op donderdag 25 juni 1981 heeft Dick Lambinon zijn laatste rutplaats gevonden op het Militair Ereveld Grebbeberg te Rhenen (UT) in Rij 11, Graf 13.   Foto's: André Reijniers - 16 april 2017 Enkele Bronnen: "Nederlandse gesneuvelden in de meidagen 1940" J.W. de Leeuw. Uitgeverij Aspekt, Soesterberg 2012. "Valkenburg mei 1940", de strijd om het vliegveld en het dorp D. Harff en P. Harff. Uitgave P.E. Harff, Eindhoven, 2012. "De Slag om de Residentie" E.H. Brongers Uitgeverij Asperkt b.v., Soesterberg, 8e druk 2004. "Herleefd verleden", Strijd om Valkenburg ZH in mei 1940 J. Portengen. Uitgeverij Eburon, Delft 1995. "Wassenaar in de Tweede Wereldoorlog" F.R. Hazenberg, e.a. St. Wassenaar '40-'45, Wassenaar 1995. “MEI 1945 – MEI 1945 – MEI 1985” W.H.R.Mante -en- I. Hassig Uitgave “Vereniging Raadsherenbuurt”, Leiden mei 1985. "Algemeen overzicht van de strijd om en in de Vesting Holland en de strijd tegen de Luchtlandingstroepen rondom 's-Gravenhage, Mei 1940" C.D. Kamerling, Staatsdrukkerij en Uitgeversbedrijf, 's-Gravenhage 1954. leiden.courant.nu oorlogsgravenstichting.nl www.archieven.nl www.genealogieonline.nl www.mei1940.nl www.openarch.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
vr mei 18, 2018 7:00 am |
|
 |
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 615 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
 Re: Ter herinnering aan..
. Barend (Beer) van STEENBERGEN (31 jaar). Barend als Sergeant-waarnemer  Foto: Oorlogsgravenstichting Geboren dinsdag 23 maart 1909 te Soerabaja, Oost-Java, Nederlands Indië Zoon van Barend van STEENBERGEN en Petronella Susanna BERKHUIJZEN  Bataviaasch Nieuwsblad, zaterdag 03 april 1909 Beroep: Scheikundig ingenieur Woonplaats: Den Haag Barend van Steenbergen werd na zijn opleiding tot waarnemer benoemd tot Reserve 2e Luitenant-waarnemer van het Wapen der Militaire Luchtvaart per 6 september 1932. Reden genoeg voor Barend om in zijn nieuwe uniform een "statiefoto" te laten maken voor het thuisfront. 2e Luitenant-waarnemer  Foto: Wings to Victory In september 1935 ging Barend zich verloven met Elisabeth (Lies) Visser. Een jaar later volgt op 6 september 1936 de bevor- dering van Barend tot Reserve 1e Luitenant-waar- nemer. De jongelui gaven elkaar op zaterdag 30 oktober 1936 te Den Haag het jawoord.  Het Vaderland, zaterdag 3 october 1936 Uit dit huwelijk wordt op woensdag 2 maart 1938 zoon Pieter Daniel geboren. Het geluk van het jonge gezin duurt echter niet lang ... Op zaterdag 30 april 1938 komt Lies te overlijden in Wassenaar. Barend blijft achter met Pietertje.  Het Vaderland, maandag 2 mei 1938 Voormobilisatie's in 1938 en 1939 als aanloop naar de mobilisatie en oorlogsdagen. De eerste "Buitengewone Oproeping Uitwendige Veiligheid" (BOUV) van 28 september 1938 bracht een verplaatsing van de bestaande vliegtuig verkenningsgroepen teweeg. Ook kwam het tekort aan Fokker C-V's aan het licht. Een groot aantal van deze toestellen waren niet inzetbaar. Bij het Lucht- vaartbedrijf stonden er maar liefst 15 in revisie. In de nasleep van de deze eerste BOUV werd beslo- ten om de nationale driekleur op het richtingsroer over te schilderen in camouflagegroen. De drie- kleur op richtingsroer was te opvallend. Fokker C-V's, ingaande 16 december 1938, zonder driekleur op het richtingsroer.  Foto: Fokker C.5 Op 7 april 1939 werd n.a.v. de Italiaanse aanval op Albanië, de tweede BOUV van kracht. Nu waren de bestaande vliegtuig verkenningsgroepen nagenoeg op volle stekte conform de voorgeschreven aantallen. Op Soesterberg werd op 10 april 1939 wordt de IVe Verkenningsgroep van het 2 Luchtvaart Regiment (IV - 2 Lv.R.) opgericht. De IVe Verkenningsgroep (Verk.Gr.) was ter beschikking van het IIIe Legerkorps dat oorspronkelijk in Noord-Brabant zou opereren bij het uitbreken van eventuele vijandelijkheden. Op 12 april waren alle groepen gereed. De IV Verk.Gr. bleef gestationeerd op Soesterberg. 1e Luitenant Van Steenbergen (2e van rechts) met collega's  Foto: Wings to Victory Op vrijdag 23 juni 1939 huwt Barend met Anna Geertruida (Anneke) van IPEREN. Barend met zijn vrouw Anneke  Foto: Wings to Victory  Het Vaderland, vrijdag 23 juni 1939 De IVe Verk.Gr. stond onder commando van kapitein-waarnemer A.W. de Ruijter van Steveninck. De groep verbleef van 10 april 1939 tot 29 augustus 1939 op Soesterberg. Nadat op deze dag de Algemene mobilisatie was afgekondigd vertrok de IV Verk.Gr. naar Welschap (Eindhoven) waar zij tot 10 april 1940 gestationeerd bleef. Daarna vertrok men naar Haamstede. Fokker C-V 606, na 1 october 1939, met de nieuwe nationaliteitskenmerken: oranje driehoeken.  Foto: Fokker C.5 Onderstaande foto is genomen tijdens de mobilisatie op 21 april 1940 bij het inkwartieringadres van de vliegers te Haamstede, aan de Burghseweg 42, de woning van de toenmalige bewoners familie Marius W. Landegent en zijn vrouw Maria P. Landegent-Geluk. Na het nemen van de foto is de Verk.Gr. op 22 april 1940 vertrokken naar Gilze-Rijen (NB). Links onbekende collega, midden Maria P. en rechts Beer  Foto: Wings to Victory De Verk.Gr. verbleef na Haamstede tot vrijdag 10 mei 1940 op haar thuisbasis Gilze-Rijen. De groep bestond toen uit 8 Fokker C-V toestellen en 5 Koolhoven FK-51 toestellen. 10 mei 1940 Bij het Duitse bombardement en de beschietingen, vanaf circa 04.10 tot 04.45 uur van het vliegpark te Gilze-Rijen werden drie Fokker C-V vliegtuigen en een Koolhoven FK-51 vliegtuig zodanig beschadigd dat zij waren uitgeschakeld voor verdere operaties. Om 08.00 uur ontving men van de Opperbevelhebber der Land en Zeemacht opdracht om alle gevechts- gerede toestellen over te vliegen van Gilze-Rijen naar vliegpark Haamstede op Schouwen-Duiveland (ZL). Tussen 09.02 en 09.28 uur vertrokken vijf C-V toestellen en één FK-51 toestel naar Haamstede waar zij tussen 09.25 en 09.53 uur aankwamen. Barend van Steenbergen vloog mee in de C-V, no. 636, als pas- sagier met de kapitein-vlieger J.C. Boogaard. Om 11.15 uur ontving men van de Commandant Luchtverdediging telefonisch de opdracht: om met alle C-V vliegtuigen een mijnbombardement uit te laten voeren op het vliegpark Waalhaven bij Rotterdam. Er was voor deze opdracht geen jagerbescherming beschikbaar. Omdat er maar twee waarnemers op dat moment beschikbaar waren, de overige waren ingedeeld met de autocolonnes die nog onderweg waren, konden er ook slechts twee vliegtuigen starten voor dit bom- bardement. Het vergde enige tijd om de toestellen naar het landingsterrein te rollen. De luitenant-waar- nemer W.H. Meulkens zat aanvankelijk bij luitenant-vlieger W. Rooseboom in de C-V, no. 606. Vlak voor de start werd het veld gebombardeerd. Na het bombardement liet kapitein Boogaard de waarnemers van toestel wisselen. Om welke reden dit was, kon niet meer worden nagegaan Om 12.13 uur vertrokken de twee toestellen. De C-V, no. 606, met als vlieger luitenant W. Rooseboom en als waarnemer, tevens escadrille-commandant, Barend van Steenbergen. De C-V, no. 614, met als vlieger sergeant K. Zwarthoed en als waarnemer luitenant Meulkens. Het bombardement moest worden uitgevoerd op een hoogte van 2500 meter. Op deze hoogte in verband vliegend boven het eiland Rozenburg, zagen beide waarnemers uit de richting van zee drie Messerschmitt Bf-110 (Me’s 110) jachtkruisers naderen, die enige honderden meters hoger vlogen dan hun eigen toestel- len. Om zich te onttrekken aan de te verwachten ongelijke strijd met deze vijandelijke vliegtuigen, tracht- ten beide vliegers de bescherming te zoeken van een wolk, die zich meer zuidelijk en lager bevond. De C-V, no. 614, slaagde daar echter niet in. In een steile duikvlucht om het vijandelijke vuur te ontwijken maakte de vlieger om 12.39 uur een geslaagde noodlanding zuid-west van Middelharnis op Goeree-Over- flakkee. Beide inzittenden konden hun toestel veilig verlaten voor het door de aanvallers in brand werd geschoten, waarbij de opgehangen bommen ontploften en het toestel werd vernield. De bemanning van de C-V, no. 606 was niet zo fortuinlijk. De luitenant-waarnemer Vrijberghe de Coningh, commandant van de radiosectie, en de sergeant-vlieger Kuiper, beide van IV - 2 Lv.R., die - op weg naar het vliegpark Haamstede - zo juist het pontveer bij de Zijpe (ZL) waren gepasseerd, hadden de strijd tussen de bemanning van de C-V, no. 606, en twee Me’s 110 goed kunnen volgen en rapporteerden later omtrent het verloop. Terwijl de derde Me 110 de genoodlande C-V, no. 614, aanviel, waren twee Me’s 110 achter de C-V, no. 606 aangegaan, die zij bij Nieuwerkerk op Schouwen-Duiveland inhaalden. Luitenant Rooseboom wist zich 10 à 15 minuten aan het vuur van de beide aanvallers te onttrekken door de grotere wendbaarheid van zijn vliegtuig uit te buiten en door zich voortdurend te verbergen in de boven het oostelijk deel van Schouwen-Duiveland aanwezige wolk. Toen de wolk echter oploste, was het pleit spoedig beslist in het voordeel van de aanvallers. De C-V, no. 606, ging plotseling in een steile duik, waarbij Barend zich los- maakte van het vliegtuig en met behulp van zijn valscherm landde hij bij Nieuwerkerk. Hangend aan zijn valscherm werd hij tijdens zijn val zwaar beschoten. Ernstig gewond moest hij worden opgenomen in het ziekenhuisje te Noordgouwe. Barend van Steenbergen overleed te Noordgouwe op zondag 19 mei 1940 aan de bekomen verwondingen (schotwond linkerarm en buik). Luitenant-vlieger Willem Rooseboom (23 jaar) vond de dood in het neergestorte vliegtuig.  Het Vaderland, donderdag 23 mei 1940 Barend is begraven op woensdag 22-5-1940 te Noordgouwe (ZL) op de Algemene Begraafplaats in een militair graf. Van Steenbergen 1e graf te Noordgouwe  Foto: Wings to Victory Op zaterdag 10 augustus 1940 werd Bart geboren, de zoon van Anneke en Barend.  De Volkskrant, woensdag 14 augustus 1940 Barend is herbegraven op maandag 12 augustus 1940 te Den Haag op de Begraafplaats Nieuw Eykenduynen aan de Kamperfoeliestraat 2A Donderdag 9 mei 1946 is aan Barend van Steenbergen postuum het Vliegerkruis toegekend bij Koninklijk Besluit KB 090546-6 P  Nederlandsche Staatscourant, dinsdag 14 mei 1946, no. 94 Barend van Steenbergen is herbegraven op het Militair Ereveld Grebbeberg te Rhenen (UT) in Rij 14, Graf 3.   Foto's: André Reijniers - 16 april 2017 Soesterberg (UT) Gedenkteken Luchtvarenden Het Gedenkteken Luchtvarenden bestaat uit twintig aaneengesloten granieten gedenkzuilen. De zuilen zijn elk twee meter hoog en 1 meter 30 breed en we- gen 1000 kilo. Voor het monument is bestrating en gras aangebracht. De tekst op de eerste zuil luidt: 'ZIJ GAVEN HUN LEVEN VOOR ONZE VREDE EN VRIJHEID.' Hieronder zijn de namen van 1213 gesneuvelde militairen gegraveerd. De tekst op de laatste zuil luidt: GEDENKZUILEN LUCHTVARENDEN TER NAGEDACHTENIS AAN ALLE NEDERLANDSE MILITAIREN VAN DE MILITAIRE LUCHTVAART DIE ZIJN OMGEKOMEN IN EEN LUCHTVAARTUIG. ALS DIRECT GEVOLG VAN OORLOGSHANDELINGEN OF EEN LUCHTVAARTONGEVAL BIJ DE UITVOERING VAN DE AAN HEN OPGEDRAGEN MISSIE. HIER WORDEN OOK ZIJ HERDACHT WIER NAMEN ONBEKEND ZIJN GEBLEVEN. ONTHULD DOOR DE COMMANDANT LUCHTSTRIJDKRACHTEN, LUITENANT-GENERAAL J.H.M.P. JANSEN SOESTERBERG, 27 MEI 2010  Foto: Han de Weerd - 29 juli 2015 Onthulling heeft plaatsgevonden op 14 september 2007 Wijziging: Aanvankelijk bestond het monument uit vijf zuilen. In 2010 zijn vijftien zuilen aan het monument toegevoegd.   Foto's: Gerben Tornij Enkele Bronnen: "Nederlandse gesneuvelden in de meidagen 1940" J.W. de Leeuw. Uitgeverij Aspekt, Soesterberg 2012. "Fokker C.5", ontwikkeling, gebruik en ondergang E. Hoogschagen. Uitgeverij Lanasta, Emmen 2011. "Het Vliegerkruis", Voor initiatief, moed en volharding H.G. Meijer en R. Vis Uitgeverij Bataafsche Leeuw, Amsterdam 1997. "Illusies en incidenten", De Militaire Luchtvaart en de neutraliteitshandhaving tot 10 mei 1940 R. de Bruin -e.a.- Koninklijke Luchtmacht, Den Haag 1988. "De Luchtverdediging mei 1940", Band I en Band II F.J. Molenaar Staatsuitgeverij, ’s-Gravenhage, 1970. “Naam- en Ranglijst der Officieren - 1940” Departement van Defensie J. Noorduyn en Zn., Gorinchem 1940. brabantsegesneuvelden.nl oorlogsgravenstichting.nl www.genealogieonline.nl www.myheritage.nl www.nederlandseluchtvaart.nl www.openarch.nl www.wingstovictory.nl www.wittev1.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
za mei 19, 2018 7:00 am |
|
 |
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 615 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
 Re: Ter herinnering aan..
. Georges Philip GRANPRÉ MOLIÈRE (55 jaar).  Foto: De Gooi- en Eemlander Geboren zondag 10 mei 1885 te Den Haag (ZH) Zoon van François Conrad GRANPRÉ MOLIÈRE en Agneta G.M. KITS van HEIJNINGEN  Haagsche Courant, dinsdag 12 mei 1885 Georges diende als beroepsofficier van het Wapen der Artillerie, 2e Luitenant op 19 juli 1907 1e Luitenant op 23 mei 1910 Op donderdag 8 augustus 1912 huwde hij te Den Haag met Cornelia FAUËL  Het Nieuws van den Dag, zaterdag 10 augustus 1912  Nieuwe Rotterdamsche Courant, zaterdag 10 augustus 1912 Uit hun huwelijk werden twee dochters geboren: Johanna Cornelia, 22 juli 1913 en Françoise Conrade, 11 mei 1915 Bevordering van Georges tot Kapitein komt op 1 november 1923. Na zijn bevordering tot Majoor op 15 februari 1936 krijgt hij een staffunctie bij het 6e Regiment Veldartillerie. In juli 1936 krijgt hij als majoor de functie van Hoofd instructeur bij het 3e Regiment Veldartillerie te Breda. Tevens is hij waarnemend commandant van dit regiment. Naast instructie en schietoefeningen op de legerplaats Oldebroek zijn er ook andere zaken te regelen voor de waarnemend commandant.  De Bredasche Courant, woensdag 15 december 1937 Motorisatie der Artillerie. Daar het van de Vestingartillerie afkomstige dienstplichtige personeel niet kon paardrijden was de tractie van de mobilisabele batterijen jarenlang een groot probleem. Het in 1922 gevormde Regiment Vestingartillerie (9 compagnieën) werd in 1927 gesplitst in 1e en 2e Regiment Onbe- reden Artillerie, elk met drie batterijen, die het personeel moesten opleiden voor vier mobilisa- bele regimenten voor de legerkorpsen. Bij het 1e regiment werd opgeleid voor paardentractie (waarbij de paarden van de bok gemend werden en de stuks bediening niet bereden was), bij het 2e regiment was de motortractie (oorspronkelijk landbouwtrekkers, die zich stapvoets voortbewogen). Ook bij deze regimenten moeste het personeel geoefend worden in het bedie- nen van verschillende typen geschut. In 1933 werd gekozen voor motortractie, het 1e Regiment Onbereden Artillerie opgeheven en het 2e regiment verdoopt tot Regiment Motorartillerie. Toen in 1938 gepoogd werd door aan- koop van geschut (in Duitsland) de legerkorpsartillerie te versterken, werden de mobilisabele 9e tot en met 12e Afdeling Artillerie paraat als 9e tot en met 12e Regiment Motorartillerie (elk met drie batterijen).   Prov. Drentsche en Asser Courant, zaterdag 17 juni 1939 ------ De Bredasche Courant, dinsdag 30 mei 1939   Nieuwe Apeldoornsche Courant, vrijdag 23 juni 1939 [O.M.V.A. = Onderofficieren Muziek Vereniging Artillerie]De nieuwe functie van Georges als commandant van het 12e R.M.A. verplichte hem en zijn gezin, vanuit de Baronielaan 42 te Breda te verhuizen naar de Edescheweg 86 te Bennekom. De mobilisatie 1939 - 1940 Tijdens de mobilisatie van 1939 werden alle beschikbare kanonnen gebruikt om batterijen artillerie te vormen. Zelfs twee stukken 10½ cm lang 30, die in 1912 ter beproeving waren aangeschaft werden in een zelfstandige sectie verenigd. Ook werden uit het depot kanonnen van 8 cm staal, in 1881 ingevoerd bij het Nederlandse leger en in 1905 gefaseerd afgevoerd, weer in de bewapening opgenomen.  Foto: Grebbeberg De mobilisatie had grote gevolgen voor de verplaatsingen van personeel en de uitbreiding van de diverse regimenten, zowel infanterie als artillerie. Het 12 Regiment Artillerie kreeg een andere commandant en Georges met zijn gezin ging van Bennekom naar Princenhage bij Breda. Zijn functie aldaar is niet meer precies te achterhalen. Vermoedelijk was hij belast met de vorming van Depot Batterijen Artillerie. In deze depot batterijen werd instructie gegeven aan nieuwe artilleristen en bijscholing in het gebruik van geschut. In april 1940 werden vanuit het gehele land de depots verplaatst naar binnen de Vesting Holland. Van alle beschikbare artillerie depots werden enkele regimenten artillerie samengesteld voorzien van o.a. 8 staal kanonnen. Het 20e Regiment Artillerie (20 R.A.) werd op 18 april 1940 gevormd uit o.a. de 1e Depotafdeling. Het personeel werd bijeengebracht in Leiden en gelegerd in de Doelenkazerne. De Staf van 20 R.A. heeft niets te doen in Leiden. Slechts 1 x komt de commandant, Overste Granpré Molière kijken. Hij blijft echter niet lang en verdwijnt spoedig weer. Tien dage in Leiden weinig te doen, 1 x instructie 8 staal door de O.W.I (Opperwachtmeester Instructeur). 28 april 1940 per trein naar de Peel in Noord-Brabant. Ook uit Katwijk personeel aan onze afdeling toege- voegd. Over Rotterdam naar Eindhoven. De afdelingen gaan richting Bakel bij Helmond. De staf komt in Geldrop. De staf is een mager aftreksel van een normale regimentsstaf. Buiten de Overste als comman- dant zijn er slechts 7 officieren en de O.W.I. De overige staf bestaat uit een aantal wachtmeesters, korpo- raals en manschappen. De opengevallen functies worden zo goed mogelijk verdeelt over de overige staf- leden en onderofficieren. Als er oorlog uitbreekt zal het IIIe Legerkorps dat in Noord-Brabant zijn stellingen heeft betrokken, in het geheim, worden teruggetrokken binnen de Vesting Holland. Hierdoor zal er geen artillerie meer in Noord- Brabant aanwezig zijn. Om dit gebrek aan vuurkracht te compenseren heeft men besloten het 20e R.A. onder het bevel van de commandant Peeldivisie in de Peel-Raamstelling te plaatsen, wat overigens, door het 8 staal, totaal niet toereikend is v.w.b. de vuurkracht. De afdelingen waren opgesteld: 1e Afdeling ( I - 20 R.A.) te Budel tussen Eindhoven en Weert onder commando van kapitein Van Wessem; 2e Afdeling ( II - 20 R.A.) te Bakel bij Heldmond onder commando van kapitein Galle; 3e Afdeling (III - 20 R.A.) te Zeeland (achter Mill) onder commando van kapitein Groenewoud. 10 Mei 1940 Door de verrassende doorbraak bij Mill van de Duitse pantsertrein in de vroege ochtend, wordt al snel het bevel ontvangen om terug te trekken op Vught. De 3e Afdeling heeft na de Duitse doorbraak heel goed van zich afgebeten door de opstelling der kanonnen compleet om te draaien om zo de naderende Duitsers te kunnen bestoken.  Foto: Grebbeberg De staf en de twee overige afdelingen trokken zich in deels terug richting Vught en dezelfde avond nog naar Tilburg. Veel materieel en munitie moest worden achter gelaten. 11 mei - De staf trekt in groepen verder terug richting Gilze-Rijen. Door een bombardement net buiten Tilburg wordt de bestemming gewijzigd in Breda. Na Breda komen twee groepen van 20 R.A. bijeen en gezamenlijk gaat het richting Roosendaal. I.v.m. bombardement Roosendaal wordt er kwartier gemaakt te Wouw. 12 mei - Via Wouwse Plantage naar Huijbergen. In de avond naar Ossendrecht richting Zandvliet (Be) naar Antwerpen en door via Sint Niklaas naar Zaamslag (NL). 13 mei - Ten 04.00 uur te Zaamslag, inkwartiering. In de middag verkenning richting Terneuzen en daar III - 20 R.A. onder commando van kapitein Galle, bijna compleet, aangetroffen. 14 mei - Verkenningstocht naar IJzendijke. Treffen aldaar de Overste aan als commandant van de resten van de Peeldivisie in Zeeuwsch-Vlaanderen. Ons detachemant aangetrokken naar IJzendijke. 15 mei - Alle aanwezige infanterie onder majoor Sicherer en alle artillerie (bemanning 6 veld geschut) naar Heille, dicht bij de grens met België. Alle overige artilleriste, dus ook wij onder kapitein Galler naar Heille. De Overste zou een commandopost te Oostburg betrekken. "Hij verzoekt echter daar niet gestoord te worden ...!"16 mei - te Heille ... 17 mei - Prins Bernhard bezoekt Zeeuws-Vlaanderen. Luitenant-vlieger Hoekstra en kapitein-waarnemer Stein ... komen langs. Infanterie stoottroepen vormeren tegen parachutisten. Artillerie stoottroepen als reserve. 18 mei - Motorordonnans met bevel van onze Overste (doch ondertekkend door majoor Sicherer) alle vrachtwagens van de Artillerie naar het kantonnement Infanterie. Vrachtauto's keren later terug, troepen worden ontwapend en over de Belgische grens gezet. Dezelfde order is niet bij de Artillerie commandant gekomen. 19 mei - Kapitein Galle gaat op zoek naar onze Overste, deze is niet op zijn commandopost aanwezig. De troepen trekken verder, door België naar Frankrijk ... Ondertussen in Zeeuws-Vlaanderen .... "In overmatige bedrijvigheid vingen officieren aan om opnieuw verband in de gevluchte troepen te brengen; niet zozeer om met mankerende bewapening opnieuw een gevechtseenheid te vormen, alswel om de vlucht te verbloemen. Geheel uit eigen beweging begon de luitenant-kolonel G.P. Granpré Molierè op 13 mei de gevluchte Nederlandse troepen te reorganiseren. Hij was als comman- dant van het 20e Regiment Artillerie zonder troepen in de streek aangekomen en toen hij over zijn initiatieven met de C.Z. [Commandant in Zeeland, de Schout-bij-Nacht H.J. van der Stad] opnam, werd hij onmiddellijk onder diens bevelen gesteld. Het gelukte hem om zes infanterie compagnieën samen te stellen en te legeren in Groede, Zuidzande, Cadzand, Nieuwvliet, St. Kruis en Retranche- ment, alsmede een artilleriebatterij zonder geschut te Heille. De compagnieën werden onder bevel van reserve majoor C.A.F.W. Sicherer gesteld, die eveneens zonder troepen was aangekomen De inderhaast samengestelde eenheden werden vervolgens met onbeduidende bewakingsopdrach- ten belast. Door de explosieve toevloed van Nederlandse militairen was meer ruimte nodig. Namens de overste Granpré Molierè nam majoor jhr. D.J.H.N. den Beer Poortugael [Koninklijke Marechaussee] daarover contact op met de militaire attaché in België met het verzoek om daarvoor Belgisch grondgebied te mogen gebruiken. Toen bleek dat de Belgische autoriteiten daartegen bezwaar maakten, werd op 14 mei bepaald dat de overtollige en deels ongewapende troepen zo mogelijk naar Duinkerken moes- ten afvloeien om daar opnieuw te worden gereorganiseerd. Voor de legering van deze eenheden be- paalde de C.Z. dat deze troepen in de dorpen ten westen van de lijn Breskens-Oostburg-Aardenburg moesten worden gelegerd om de Fransen niet langer te irriteren. Dat had tot gevolg dat, toen de Commandant Zeeuws-Vlaanderen daaraan uitvoering liet geven, bijvoorbeeld in Zuidzande en om- geving zich meer dan 1.000 man ophielden.
Te laat kwam de C.Z. erachter dat Granpré Molierè op 16 mei onbevoegde opdrachten had gegeven om gereorganiseerde troepen af te laten marcheren naar Brugge. Tevens had die bepaald dat alle wapens achter gelaten moesten worden. Van de opdrachtgever was geen spoor meer te bekennen"."De sfeer onder de terugtrekkende Nederlandse troepen was er een van angst en nervo- siteit. Bovendien stonden sommige officieren op hun strepen en voelden zich ver verheven boven de gewone soldaten. Hier een paar voorbeelden. De reeds genoemde luitenant Ballot [bewakingsdetachement Woensdrecht] die 68 man en 8 onderofficieren onder zich had en met zijn onderdeel in de buurt van Zuidzande lag, wilde doorvechten. Hij had van de terugtrekkende troepen 120 om zich heen verzameld en met het materieel dat overal was blijven liggen een motorcolonne weten samen te stellen. Van de Franse commandant had hij toestemming gekregen om zich bij diens troepen te voegen. Hij wilde de bewaking op zich nemen van het Franse hoofdkwartier dat vanwege te velde liggende troepen geen bewaking had. 's Avonds reed hij met zijn onderdeel naar Oostburg maar op de Markt, waar halt gehouden werd om te zien waar men heen moest, stond een officier met getrokken revolver voor zijn wagen. het was de overste der artillerie Granpré Molierè, die het commando van Van der Stad niet wilde erkennen. Hij arresteerde de luite- nant wegens landverraad en liet hem opsluiten in een cel. Daar kreeg hij nadien enkele malen bezoek van een majoor, die getracht had de overste over te halen de gearresteerde te verhoren, doch dit had geen resultaat. Men liet hem zitten tot alle Nederlandse soldaten uit Zuidzande vertrokken waren. Toen werd hij door een detachement van de militaire poli- tie bevrijd. Dit had opdracht hem naar België af te voeren. Toen Van der Stad in Oostburg aankwam was overste Granpré Molierè verdwenen. later is hij ergens in Frankrijk door de Duitsers doodgeschoten."De overste is, zonder de Command Zeeland, Schout-bij-nacht H.J. van der Stad, of diens chef staf in te lichten, in de nacht van 17 op 18 mei per auto met chauffeur en vergezeld van een paar motorordonnansen, uit Sluis in de richting van Parijs vertrokken. Volgens de hem vergezel lende motorordonnans Bakker (van het 6e Grensbataljon) was de overste van plan om naar de Nederlandse gezant te Parijs te gaan om geld te halen. Voorbij Amiëns (departement Somme) in Noord Frankrijk ontmoetten zij plotseling Duitse pant- serwagens, waaruit onmiddellijk het vuur werd geopend. Een autoband werd getroffen en de overste, die zelf achter het stuur zat, bracht de auto tot stil-stand. De overste bleek in de borst getroffen te zijn en stortte, na de auto te hebben verlaten, neer. De Duitsers bleven doorvuren, waardoor de ordonnans Bakker een schot in de voet kreeg en in gevangenschap geraakte. Zijn voet moest later worden geamputeerd. Na zijn verwonding heeft hij de overste niet meer gezien. Overste Georges Granpré Molière is aan zijn verwondingen overleden. Hij werd aanvankelijk begraven in Bapaume in het departement Pas-de-Calais. Op dinsdag 28 mei 1940 werd hij herbegraven Allaines (departement Somme) in een militair graf. Op dinsdag 28 februari 1950 is hij, gelijktijdig met 28 andere, in Frankrijk, gesneuvelde Nederlandse militairen herbegraven op het Militaire ereveld Grebbeberg te Rhenen (UT) in Rij 8, Graf 5.  Algemeen Handelsblad, zaterdag 25 februari 1950     Utrechts Nieuwsblad, woensdag 1 maart 1950   Foto's: André Reijniers - 18 november 2012 Enkele Bronnen: "Nederlandse gesneuvelden in de meidagen 1940" J.W. de Leeuw. Uitgeverij Aspekt, Soesterberg 2012. "West-Zeeuws-Vlaanderen 1939-1946", Deel 1: Inval en Bezetting A.B.J. Goossens In eigen beheer, Apeldoorn 1993. "Afstammingen en Voortzettingen der Artillerie" H. Ringoir Sectie Krijgsgeschiedenis KL, 's-Gravenhage 1979. "West-Zeeuws-Vlaanderen 1940" G. van Vooren Van Geyt productions, Hulst 1991. "De strijd in Zeeland, Mei 1940" C.D. Kamerling. Staatsdrukkerij en Uitgeversbedrijf, 's-Gravenhage 1954. "De verdediging van Noord-Limburg en Noord-Brabant, Mei 1940" V.E. Nierstrasz, Staatsdrukkerij en Uitgeversbedrijf, 's-Gravenhage 1953. "Naam- en Ranglijst der Officieren - 1940" Departement van Defensie J. Noorduyn en Zn., Gorinchem 1940 gw.geneanet.org oorlogsgravenstichting.nl www.archieven.nl www.grebbeberg.nl www.openarch.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo mei 20, 2018 10:15 pm |
|
 |
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 615 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
 Re: Ter herinnering aan..
. Adrianus Antonius Leonardus Cornelius (Adriaan) MALLENS (28 jaar).  Foto: Regionaal archief Tilburg Geboren zondag 3 september 1911 te Tilburg (NB)  Tilburgsche Courant, zaterdag 9 september 1909 Zoon van Hubertus MALLENS en Adriana Th. Schuttelaars Het gezin Mallens bestond uit 5 kinderen. Adriaan groeide op in Goirle (NB) Op maandag 25 februari 1935 te Goirle in het huwelijk getreden met Cornelia Johanna J. KLIJNENBREUGEL  Nieuwe Tilburgsche Courant, woensdag 6 maart 1935 Uit dit huwelijk geboren twee kinderen; Hubertus (Huub) in september 1935 en Josephus (Jos) in augustus 1939. Adrian was van beroep textielarbeider. Het gezin woonde op het adres Abcovenseweg 9 te Goirle Zoals zo vele jonge mannen moest Adriaan Mallens voor zijn nummer opkomen. Hij werd ingedeeld bij het 6e Regiment Infanterie (6 R.I.) en moest opkomen in Breda. Na het einde van Adriaan zijn eerste oefening kreeg hij als mobilisatiebe- stemming Grenswachtdetachement Goirle. Gedurende de het voorjaar van 1938 had de regering, gezien de internationale ontwikkelingen, opdracht gegeven tot versterking van de grenzen. Niet alleen in het oosten van het land, maar gezien onze Neutraliteitspolitiek, werden ook de kuststreek en de grenzen in het zuiden versterkt. Op 29 maart 1938 werd het IIe Bataljon van het Regiment Jagers uit Den Haag naar Tilburg gezonden om vanuit de Generaal-majoor Kromhoutkazerne, de grens met onze zuiderbu- ren te bewaken. Een deel van de Jagers werd in Goirle gestationeerd voor de grensbewaking. Zij namen hun intrek in de toneelzaal van café Harrie Smits aan de Tilburgese- weg. De Jagers waren niet de enige die de grens bij Goirle bewaakten. Op 28 september 1938 ontving een 50-tal mannen, die hun eerste oefening bij 6 R.I. hadden gehad en met groot verlof waren, de opdracht zich te melden bij de voormalige wollen stoffenfabriek van Straeter in de Zomerstraat te Tilburg. Als mobilisatie/oorlogsbestemming stond in hun zakboekje Grenswachtdetache- ment Goirle. Bij deze groep waren ook een Goirlenaren, waaronder Andriaan Mallens Manschappen van het Grenswachtdetachement Goirle kort na hun opkomst in september 1938 te Tilburg. Bovenste rij, zonder helm, Adriaan Mallens.  Foto: Goirle 1940-1945 Land duurde het verblijf in Goirle niet, op 5 oktober 1938 nam Goirle afscheid van de grenswachters. Ook de mannen van het Grenswachtdetachement Goirle konden weer naar huis om het uniform te verwisselen voor hun burgerkleding. Ze waren ruim een week onder de wapenen geweest. In het voorjaar van 1939 was er weer sprake van verhoogde paraatheid m.b.t. de uitwendige veiligheid. Het Grenswachtdetachement Goirle werd op dinsdag 11 april 1939 weer opgeroepen. Naast bewaking van de toegangswegen van de en naar de grens in de omgeving van Goirle, werd het detachement ook, op toerbeurt, in gezet voor bewaking van vliegpark Gilze-Rijen. Gilze was iets verder naar Goirle maar op de fiets was het huisadres nog wel bereikbaar, als de dienst het toeliet. Voor hen die verder gelegerd waren de bezoeken aan thuis beperkt tot de schaarse verlofdagen. Het detachement op vliegpark Gilze-Rijen voor een van de vliegtuigen. Adriaan Mallens geheel links.  Foto: Goirle 1940-1945 Op maandag 28 augustus 1939 was het dan echt zover, de afkondiging van de Algemene Mobilisatie in geheel Nederland, met als eerste opkomst dag dinsdag 29 augustus. De lichtingen 1924 t/m 1939 wer- den volledig gemobiliseerd. Goirlenaren van deze lichtingen die nog niet onder de wapenen waren, kre- gen een oproep om onmiddellijk naar hun mobilisatiebestemming te vertrekken. de Jagers aan de grens waren in verhoogde staat van paraatheid. De burgers in Goirle wachten rustig af op de dingen die zou- den gaan komen. Tijdens de eerste maanden van de mobilisatie waren er verplaatsingen van personeel en materieel in de omgeving van Goirle. De mannen ingedeeld bij het Grenswachtdetachement Goirle waren het beste af. Zij lagen nog steeds in de buurt van eigen huis en haard en konden, als er geen alarm was, hun verlof- tijd thuis doorbrengen. Als zij geconsigneerd waren in hun kwartieren en stellingen, konden zij vaak be- zocht worden door hun vrouwen en familie. Familiebezoek aan de grenswacht in het gebied aan de Poppelseweg te Goirle. Links; Cornelia en Adriaan Mallens. Voorgrond; hun zoontjes Jos en Huub.  Foto: Goirle 1940-1945 1940 Vanaf het begin van de mobilisatie was het Grensbataljon Jagers (G.B.J.) gestationeerd nabij de zuid- grens in Noord-Brabant. Oorspronkelijk waren er de 1e en 2e compagnie van het G.B.J. Eind januari vonden er diverse reorganisaties en uitbreidingen van de vredes onderdelen plaats naar z.g.n. oorlogs- onderdelen. Het G.B.J. kreeg uitbreiding met een 3e en 4e compagnie. Het Grenswachtdetachement Goirle ging geheel of gedeeltelijk op in de 3e compagnie van het G.B.J. (3 - G.B.J.). Adriaan Mallens was ingedeeld bij 3 - G.B.J. 10 mei 1940 Het G.B.J. was in de vroege ochtend van 10 mei 1940 als volgt gepositioneerd in Noord-Brabant: Commandant Majoor P.J. Heeres en Staf - G.B.J. te Oisterwijk; 1e compagnie te Tilburg; 2e compagnie te Eindhoven; 3e compagnie, onder commando van reserve kapitein G.C. Vrolijk, te Goirle; 4e compagnie te Vessem. Majoor Heeres: "Te 05.00 uur vernam ik van mijn echtgenote uit Tilburg per telefoon, dat er oorlog was; van de zijde der Peeldivisie [de hogere commandant in de organisatie te Noord-Brabant] heb ik hieromtrent nim- mer officieel bericht ontvangen" Reserve kapitein Vrolijk te Goirle: "Officieel, d.w.z. van hogere chefs heb ik geen bericht gekregen, dat Nederland in oorlog was. Ik heb dit door de radio-omroep vernomen op 10 mei te 08.00 uur" Om 11.00 uur kreeg 3 - G.B.J. eindelijk duidelijke instructies. Men moest met gevorderde auto's uit Goirle vertrekken naar het noorden van de Peel-Raamstelling en zich melden bij de commandant van Vak Schaijk. In Goirle bleef achter een groep met sergeant van Toor, en 6 manschappen, waaronder Adriaan ter bewaking van de grensovergang en het achtergelaten materieel van 3 - G.B.J. Het toeval wilde dat Adriaan zijn dienst had geruild met Anton Doorakkers en daardoor in Goirle kon blijven. Om 16.00 uur vertrok 3 - G.B.J. uit Goirle. Ter compensatie van het ontstane gat in de verdediging, zond C.- G.B.J. de 1e compagnie vanuit Tilburg naar Goirle om de bewaking over te nemen. Lang zou deze afdeling niet blijven, zaterdag 11 mei vertrokken zij weer. Ook kwam er op 11 mei een Franse gemotoriseerde eenheid door het dorp onderweg naar Tilburg. De 4e compagnie kwam langs vanuit Vessem onderweg naar Breda, door een Duits bombardement naar Goirle gedwongen. Ook zij bleven niet lang, op zondag 12 mei vertrokken zij richting Antwerpen. Gezien de chaotische toestand in Bra- bant door de oprukkende Duitsers, was het een komen maar vooral gaan van Nederlandse troepen in Goirle en omgeving. Bij de nadering van de Duitse troepen zag de achtergebleven groep geen mogelijkheden meer zich nog bij de overige onderdelen van het G.B.J. te voegen en is men teruggetrokken richting België. De groep van 6 grenswachten heeft via Antwerpen tenslotte Duinkerken bereikt. Hier waren grote aantallen geal- lieerde militairen gestrand en werden door de snel naderende Duitsers ingesloten. De Franse legerleiding besloot, in overleg met de uitgeweken Commandant Zeeland, de Schout bij nacht H.J. van der Stad, om een schip ter beschikking te stellen om circa 1450 Nederlandse militairen uit Duin- kerken naar Cherbourg te brengen. Het schip was de "Pavon", een kleine vrachtboot uit 1930. In de ruimen werden de 1450 militairen gepropt. Met het oog op de patrouillerende Duitse vliegtuigen mocht niemand aan dek komen. Er waren geen banken, geen privaten, geen waterreservoirs en er was weinig voedsel en geen reddingsmiddelen. De "Pavon" vertrok, pas 9 uur nadat de inscheping was vol- tooid, in de avond van 20 mei 1940 naar zee. De Pavon  Foto: Nederlands Instituut voor Militaire Historie Reserve kapitein C.J. Gudde, commandant van de Luchtwachtgroep 's-Hertogenbosch, die de tocht meemaakte, vertelt hierover: Het werd tien uur, 11 uur, half 12, de boot voerde ons zuidwaarts. Toen hoorden velen het zwakke motor- geronk van een vliegtuig. Het zwol aan, werd sterker en sterker, we hoorden het vlak boven ons schip op niet te grote hoogte. We hoorden het droge geluid van een mitrailleur, kogels kletterden op het dek ...... langzaam verdween het geronk. Het schip voer rustig verder. Weer motorgeronk, heel laag, mitrailleurko- gelregen, weer een hevige ontploffing. Het schip kraakte in al zijn voegen. Gelukkig bleek toch nog het doel gemist te zijn. Nu ontstond een angststemming. Onder de officieren vroeg men zich af, of het niet nodig was het schip koers te doen zetten naar de meest naburige haven. Rustig zette de boot zijn reis voort. Het schip was echter een te gemakkelijke prooi voor de Duitse vliegtuigen en kon het noodlot niet ontlopen. P.C. Manders, die ook aan boord was, schrijft in zijn verslag: Na drie of vier aanvallen werd het schip door een voltreffer voor de commandobrug getroffen, het schip geraakte in brand en naar schatting kostte ons dit 50 manschappen en 50 zwaar gewonden, terwijl het aantal licht gewonden het viervoudige van het aantal zwaar gewonden zeker overtrof. We hebben al het mogelijke gedaan onder de uitstekende leiding van de aan boord zijnde kapt. dokter en de aalmoezenier Lam de gewonden zo goed mogelijk te helpen (verbandmateriaal was niet aanwezig, met onze beenwind- sels werd het nodige verricht) onder omstandigheden, een brandend schip, paniekstemming onder onze manschappen en in de onmiddellijke omgeving een steeds weerkerend vliegtuig. De kapitein van het schip had met lichtkogels assistentie gevraagd, hetwelk beantwoord werd door enige Franse torpedoboten, die de nodige hulp verleenden. Nadat de kapitein van het schip het op de Franse kust had kunnen doen vastzetten, hebben wij eerst de gewonden van boord gebracht en naar het hospi- taal in Calais doen overbrengen. De Pavon, na de stranding  Foto: Onbekende bron Adriaan Mallens was een van de gewonden. Hij overleed op maan- dag 27 mei 1940 in het militair hospitaal St. Pierre in Calais ten gevolge van zijn opgelopen verwondingen. Hij werd aanvankelijk begraven in Calais. Adriaan was de derde "onbekende" militair, die overleed in het militair hospitaal in Calais. Hij werd op donder- dag 30 mei 1940 begraven te Calais Nord in een gemeenschappe- lijk graf. Op woensdag 10 december1941 is Adriaan herbegraven te Calais Nord in het Belgische perk, graf 13. Woensdag 30 mei 1956 werd hij nog steeds als een "onbekende" militair met als datum van overlijden 17 mei 1940 overgebracht naar het Nederlands Ereveld Orry-la-Ville in de plaats Orry-la- Ville, in de gemeente Senlis van het Departement Oise, Frankrijk. In 1958 kon men de juiste identiteit van Adriaan vaststellen. Het duurde nog vele jaren voordat de juiste datum van zijn overlijden, 27 mei 1940, was aangepast.  Foto: Oorlogsgravenstichting - 2007  Foto: Oorlogsgravenstichting Het ereveld telt 114 graven van Nederlanders die omkwamen in Frankrijk. Verder bevinden zich in het ere- portaal nog eens vier gedenkplaten met de namen van 108 Nederlandse slachtoffers. Twee van deze platen geven de namen van militairen die omkwamen bij het bombardement van het s.s. Pavon bij Duinkerken in mei 1940. Eén gedenkplaat werd geschonken door de voormalige verzetsbeweging "Union Patriotique Néerlandaise" en bevat de namen van Nederlandse verzetsstrijders in Frankrijk en van Nederlandse verzetsstrijders die omkwamen tijdens hun doortocht door Frankrijk. Bij dit ereveld is een tweetalig (Nederlands/Frans) bord geplaatst met achtergrondinformatie over het ereveld en de daar begraven oorlogsslachtoffers In Goirle ...
Het verlies en de onbekendheid van het lot van de echtgenoot en vader veroorzaakte een onbeschrijflijk verdriet in het gezin. Huub Mallens (1935-2009) was vier jaar toen zijn vader in 1940 vermist raakte: "Mijn vader is jaren later gevonden, herbegraven en ik wist het niet". De gepensioneerde textielarbeider uit Goirle, in 2009 overleden, kon zich er altijd boos over maken. Hij was nog een kleuter toen hij zijn vader voor het laatst zag. "Hij droeg mij op de arm voor ons huisje in Goirle. Mijn moeder huilde. Vader heeft toen afscheid genomen, heb ik achteraf begrepen". Daarna hoorde mijn moeder niets meer....
Pas in 1946 stuurde het Rode Kruis bericht dat Mallens met andere opvarenden van de Pavon vermist was geraakt. "Als kind wilde ik het niet geloven. Mijn moeder had me in de steek gelaten en is uit de ouderlijke macht gezet, ik zat in een kindertehuis, mijn grootouders waren dood. Ik hoopte dat mijn vader in Engeland was gebleven en ooit terug zou komen". Adriaan Mallens kwam niet terug. In 1965 vertelde een kennis *) aan zijn oom Jantje, de broer van Adriaan, dat hij op een Nederlands Ereveld bij Parijs de naam Mallens had zien staan. "We hebben een busje gehuurd en zijn onmiddellijk naar het graf in Orry-la-Ville gegaan. Woedend was Huub, dat zijn vader al bijna 10 jaar in Frankrijk lag, "terwijl ik het niet wist!". De Oorlogsgravenstichting heeft alleen mijn moeder geïnformeerd, maar zij heeft niemand iets verteld. Ik heb haar nooit meer willen zien. Uit informatie van het ziekenhuis in Calais weet ik nu dat mijn vader tijdens de bombardementen op de Pavon een scheepsbalk in zijn nek heeft gekregen, in coma is geraakt en een paar dagen later in het ziekenhuis in Calais is overleden.
De Oorlogsgravenstichting heeft in 1957 fouten ontdekt in zijn overlijdensverklaring. Mijn vader was begraven onder zijn voornamen, ook zijn geboortemaand was met de geboortedag verwisseld, alleen zijn nationaliteit en geboortejaar klopten. Omdat de naam niet bekend was in Nederland en Belgie lag hij aanvankelijk op het ereveld als onbekende soldaat begraven.
*) Deze kennis, aannemer Jan Houtepen uit Goirle was op zakenreis in Frankrijk en bij toeval bezocht hij het ereveld in Frankrijk. Na terugkomst in Goirle vertelde hij zijn bevindingen aan Jantje Mallens, de oom van Huub.
Pas in september 1965 kon de familie, samen met pastoor Van Riel, voor het eerst het graf van Adriaan bezoeken. Adriaan Mallens was door een fout als "onbekende soldaat" begraven .....
Herkomst:
Bovenstaande is afkomstig uit het familiearchief. Het archief is afkomstig van de weduwe van Huub Mallens, mevrouw M.E.H. Mallens – van der Woude te Goirle. Zij heeft het archief in schenking afge- staan en het is sinds 1 januari 2014 aanwezig bij het Regionaal Archief Tilburg.
Openbaarheid: Het archief is volledig openbaar. Monument te Goirle De gedenksteen is aangebracht op de toren van de R.K. Kerk "St. Jans Onthoofding", gelegen aan de Kerkstraat in Goirle. Het monument in Goirle is opgericht ter nagedachtenis aan de 46 medeburgers die tijdens de bezettingsjaren door oorlogshan- delingen of in concentratiekampen om het leven zijn gekomen. Het oorlogsmonument in Goirle is een wit natuurstenen reliëf, waarop een Christusfiguur aan het kruis is aangebracht. Onder het figuur bevinden zich het Nederlandse- en het gemeentewa- pen, alsmede de jaartallen 1940-1945. Het reliëf is 3 meter hoog en 1 meter 50 breed. Het monument is een ontwerp van Lucas van Hoek (1910-1991) en werd onthuld op zondag 29 oktober 1950 door pastoor G.H.A.M. van Riel.   Foto's: Erwin Beekveld - 21 april 2014 (wikimedia) Enkele Bronnen: "Nederlandse gesneuvelden in de meidagen 1940" J.W. de Leeuw. Uitgeverij Aspekt, Soesterberg 2012. "De Ramp met de PAVON" P. van den Berg In eigen beheer, Brunssum 2012. "Goirle 1940 – 1945", Een grensdorp bedreigd, bezet en bevrijd P. de Bont -e.a.- Uitgave Heemkunde Kring De Vyer Heertganghen, Goirle 1994. "De strijd in Zeeland, Mei 1940" C.D. Kamerling. Staatsdrukkerij en Uitgeversbedrijf, 's-Gravenhage 1954. "De verdediging van Noord-Limburg en Noord-Brabant, Mei 1940" V.E. Nierstrasz, Staatsdrukkerij en Uitgeversbedrijf, 's-Gravenhage 1953. brabantsegesneuvelden.nl commons.wikimedia.org duinkerken.yolasite.com members.upc.nl nl.wikipedia.org oorlogsgravenstichting.nl wiki.regionaalarchieftilburg.nl www.4en5mei.nl www.archivesportaleurope.net www.regionaalarchieftilburg.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo mei 27, 2018 7:00 pm |
|
 |
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 615 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
 Re: Ter herinnering aan..
. Johannes Petrus (Han) JASPERSE (29 jaar).  Foto: Oorlogsgravenstichting Geboren dinsdag 26 januari 1915 te Nootdorp (ZH) Zoon van Hubertus JASPERSE en Eremina Cornelia Catharina DOBBE Han werkte als arbeider bij de Nederlandse Spoorwegen. Hij was te- werkgesteld in Duitsland en is daar door onbekendheid met het daar opgedragen werk tijdens een bedrijfsongeval om het leven gekomen op zaterdag 3 juni 1944. Han Jasperse is na de oorlog herbegraven op de Rooms Katholieke begraafplaats te Nootdorp. Het graf is geruimd. Johannes Petrus Jasperse staat vermeld in Gedenkboek 43 van de Oorlogsgravenstichting  Delftsche Courant, donderdag 8 juni 1944  .  Delftsche Courant, donderdag 8 juni 1944 --------- Zuidhollandsch Dagblad, donderdag 8 juni 1944  Zuidhollandsch Dagblad, maandag 3 juli 1944 Gedenkplaten gevallen Spoorweg personeel. De eerste gedenkplaat met daarop o.a. de naam van Han Jasperse werd onthuld op 16 juli 1948 op het perron van het station Den Haag Staatsspoor. Tegenwoordig hangt de plaquette op de vide van het Centraal Station te Den Haag. Den Haag Centraal - 15 september 2006  Den Haag Centraal. De gedenkplaten ter herinnering aan de Tweede Wereldoorlog zijn op dit station goed verstopt: achter de centrale treinaanwijzer. Op de foto drie platen: van het vroegere stations Den Haag Staatsspoor, Voorschoten en Delft. Sinds 2009 hangt hier ook de gedenkplaat van station Leiden. Den Haag Centraal - 26 september 2015  Foto's: Nico Spilt (Langs de rails) Den Haag Centraal. De gedenkplaten, inmiddels vier, zijn nu helemaal uit het zicht verdwenen. Ze zitten in een vitrine in een gang waar bijna niemand komt. Het is niet bekend of je daar als bezoeker nog wel mag komen. NS station Den Haag Centraal  Foto: Dqfn13 - 13 Augustus 2017 (Wikimedia) NS monument in Utrecht Het monument voor het gevallen spoorwegpersoneel is een oorlogsmonument in Utrecht ter nage- dachtenis aan in de Tweede Wereldoorlog omgekomen personeel van de Nederlandse Spoorwegen. Het beeld is geplaatst bij De Inktpot, het voormalig Hoofdadministratiegebouw III van de Spoor- wegen, aan het Moreelsepark. Het beeld werd gemaakt door de Groninger beeldhouwer Willem Valk. Hij werd daarin geassisteerd door Rinus Meijer en Wladimir de Vries. Het monument werd onthuld op 17 september 1949, vijf jaar na het begin van de Spoorwegstaking.  Op de twee gedenkplaten zijn de namen van 477 omgekomen spoorwegambtenaren aangebracht.  Foto's: Nico Spilt - 10 mei 2007 (Langs de rails) Gedeelte gedenkplaat 1 NS Monument Utrecht  Foto: Romaine - 2 mei 2014 (Wikimedia) Enkele Bronnen: aanhendievielen.wordpress.com collectie-delft.nl commons.wikimedia.org nl.wikipedia.org oorlogsgravenstichting.nl www.4en5mei.nl www.nicospilt.com
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo jun 03, 2018 7:00 am |
|
 |
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 615 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
 Re: Ter herinnering aan..
. Conrad Theodor (Coen) de IONGH (27 jaar).  Foto: Gedenboek verzet Delftsche studenten Geboren op zaterdag 22 april 1916 te Semarang, Midden Java, Nederlands Oost Indië. Zoon van Daniel de IONGH en Henriette Caroline de VOGEL.  Algemeen Handelsblad (O.B.), donderdag 6 juli 1916 Naast Coen bestond het gezin nog uit zoon Willem (1910), dochter Dorine (1911) en zoon Huibert (1913). Coen verlaat Nederlands Oost Indië om in Nederland te gaan studeren. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, studeerde Coen Iongh civiele techniek in Delft. Hij was lid van roeivereniging Laga en had onder meer in 1938 de Varsity gewonnen met Pom Codefroy, J.Th.L. Bartlema en J.H. Hummel. Als student had hij een grote bewegingsvrijheid. Hij spioneerde door het hele land voor de Inlichtingendienst van Han van Hattem. Toen hem gevraagd werd of hij naar Engeland wilde roeien met Robert Simon (Robbie) Cohen, had hij daar wel oren naar. Robbie Cohen had van Pim de Bruyn Kops al een kano gekregen en was op zoek naar een sterke roeier. Cohens voormalige klasgenoot Jan Jacob van Rietschoten bracht de twee jongens in contact met elkaar. De kano werd verborgen in een oude padvindersloods in Katwijk (ZH), voorraden werden verzameld en verder moest er gewacht worden op rustig weer. Engelandvaarders vertrokken (onder andere) uit Katwijk (ZH) en maakten gebruik van een (zeil)kano, een vissersschip, een vlet of een motorboot. Op verschillende manieren hebben jonge mannen het in de Tweede Wereld- oorlog gewaagd om vanuit Katwijk Engeland te bereiken om daar de strijd tegen de Duitse bezetter op te pakken. Zonder enige ervaring zetten velen koers naar het vrije Westen.Om 2 uur in de nacht van vrijdag 20 juni 1941 kiezen Coen en Robbie, van- uit de Zuid in Katwijk, zee vanaf het strand met een vouwkano en werden ze, na maar liefst vijftig uur roeien, opgepikt 20 mijl uit de kust van Lowestoft door de Britse mijnenveger HMS Stour. In totaal zijn er, zover bekend, 11 pogingen geweest om vanuit Katwijk naar Engeland over te steken. Hiervan waren er slechts 4 succesvol waar- onder de overtocht van Coen en Robbie. Na aankomst zijn beide onderscheiden met het Bronzen Kruis gekregen van- wege hun geslaagde overtocht. Tevens zijn beide direct in dienst gegaan bij de Nederlandse Strijdkrachten en werden gedetacheerd bij de Royal Air Force Volunteer Reserve (RAFVR). Ze werden als vlieger opgeleid in Engeland en in Canada. Deze vlieger opleidingen waren in oktober 1942 afgerond.  Foto: Engelandvaarders Coen wordt in 1943, in de rang van Flying Officer, service nr. 132083, bij 167 Squadron RAF geplaatst als operationeel jachtvlieger. Hij vliegt daar met een Spitfire. Op donderdag 10 juni 1943 vliegt Coen in de Spitfire Mark Vb met call sign. VL-Y, vanaf RAF basis Westhampnett in Sussex tijdens een escorte van zes Mitchell B 25 bommenwerpers. In de buurt van het Belgische Gent wordt de formatie onderschept en aangevallen door ruim twintig Duitse Focke-Wulf Fw 190 jachtvliegtuigen. Tijdens een luchtgevecht stort Coen met zijn aangeschoten toestel om 18.59 uur in de Noordzee ten zuiden van Domburg (ZL). Coen komt bij deze crash om het leven. Hij vond een zeemansgraf ....  Foto: xymonau - 8 december 2009 De naam van Conrad Theodor de Iongh staat bijgeschreven in Gedenkboek 43 van de Oorlogsgravenstichting. Vermeldenswaard is dat dit de laatste operatie was van het 167 Squadron RAF. Op zaterdag 12 juni 1943 verlieten de overige toestellen ze als 167 Squadron hun basis Westhampnett om over te vliegen naar de RAF basis Woodvale in Lancashire. Daar landden ze als 322 "Dutch" Squadron, en waren ze voortaan het Nederlandse Spitfiresquadron in de RAF. Helaas heeft Coen de Iongh dit niet meer mee mogen maken. De naam van Coen de Iongh staat vermeldt op Panel 124 van het Runnymede Memorial te Englefield Green, Runnymede Borough, Surrey, England.  Foto: Commonwealth War Graves Commission  Foto: Find A Grave Erepaneel Engelandvaarders, Nationaal Ereveld Loenen (GL) Op 10 mei 1944 onthulde koningin Wilhelmina in Oranjehaven, het tehuis in Londen voor Nederlandse Engelandvaarders, een eenvoudig houten gedenk- bord "Ter herinnering aan de Engelandvaarders die hun leven lieten voor Koningin en Vaderland". Na de oorlog kwam het wandbord naar Nederland en werd het door de vorstin overgedragen aan de Oorlogsgravenstichting. In de jaren na de bevrijding waren meer namen van omgekomen Engeland- vaarders bekend geworden en werden twee panelen aan het oorspronkelijke wandbord toegevoegd. Dit drieluik kreeg een plaats in de kapel op de Erebegraafplaats Loenen, die op 18 oktober 1949 door prinses Wilhelmina werd geopend. Inmiddels is het drieluik uitgegroeid tot een vijfluik. Het bevat 316 namen van omgekomen Engelandvaarders. Van hen stierven er 201 tijdens de tocht naar Engeland ("op weg naar de vrijheid"); de overige 115 zijn na aankomst ("te bestemder plaatse") in dienst van de strijdkrachten gesneuveld.  Foto: Fokko Muller  De naam van Coen de Iongh staat op het 2e paneel van links op het vijfluik.   Foto's: André Reijniers Enkele Bronnen: "Gedenkboek van het verzet der Delftsche studenten en docenten gedurende de jaren 1940 - 1945" Studenten Contactgroep Delftsche Uitgevers Maatschappij, Delft 1947 db.wingstovictory.nl engelandvaarderskatwijk.nl nl.wikipedia.org oorlogsgravenstichting.nl www.cwgc.org www.databankzeelandwo2.nl www.findagrave.com www.hoffman.nl www.luchtvaartgeschiedenis.be
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo jun 10, 2018 5:00 pm |
|
 |
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 615 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
 Re: Ter herinnering aan..
. Petrus Frans van VOORTHUISEN (44 jaar).  ========= Geen foto beschikbaar ========= Geboren dinsdag 17 augustus 1897 te Leiderdorp (ZH) Zoon van Neldus Johannes van VOORTHUISEN en Francientje VELDKAMP  Leidsch Dagblad, dinsdag 24 augustus 1897 Naast Petrus als oudste en enige zoon bestond het gezin Van Voorthuisen nog uit drie dochters, t.w.: Antje (1898), Johanna (1905) en Francientje (1909). Petrus studeert voor scheepsmachinist bij de koopvaardij. Hij behaalde een van de benodigde diploma's in 1922.  Leidsch Dagblad, zaterdag 4 februari 1922 Op dinsdag 16 october 1923 te Schoten, bij Haarlem (NH), gehuwd met Aafje BAAS. Uit dit huwelijk zoon Joop en dochter Tine. Petrus slaagt in januari 1936 voor het theorie examen machinisten diploma B.  Haagsche Courant, woensdag 22 januari 1936 In dienst als 3e machinist ter Koopvaardij bij de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij N.V. (KNSM). 1921 - 1942 Petrus is varende aan boord van het stoomschip "FLORA" (1.417 brt) van de KNSM. De FLORA is in 1921 gebouwd bij de N.V. Scheepswerf H. Veldhuis in Papendrecht. Het schip verricht vanaf 1922, in opdracht van de Koninklijke West-Indische Mail- dienst, een geregelde vaart tussen o.a. Curaçao, Suriname, Colombia, Venezuela, Haïti en Amerika (o.a. New York). Ook gedurende de periode 1940 - 1942 blijft deze z.g.n. Maildienst bestaan alleen zijn de schepen nu in een grijze oorlogskleur geschilderd en hebben enige bewape- ning aan boord. Ondanks de toenemende dreiging van Duitse U-boten varen de meeste schepen nog zelfstandig, zonder escorte, in de Caraïbische Zee rond. Alleen wanneer er in de regio een U-boot is gesignaleerd wordt er in konvooi met escorte gevaren.   Amigoe di Curaçao, zaterdag 27 april 1941 Postvervoer met ss Flora 1941 (Surinaamse postzegel)  Foto: ebay  Foto: U.S. Coast Gard - 4 april 1942 Het ss Flora van de KNSM vertrok op donderdag 4 juni 1942, onder bevel van gezagvoerder Andries de Haan, met een bemanning van 31 koppen en 6 passagiers vanuit een Noord- Amerikaanse haven naar Curaçao met een lading stukgoed. De door de Engelse Naval Control voorgeschreven koersen werden stipt opgevolgd. In de namiddag van zaterdag 13 Juni werden 2 reddingboten opgepikt met daarin 27 schip- breukelingen van 3 eerder gezonken schepen. Deze mensen hadden reeds 4 dagen in de boten gezeten en die afkomstig waren van het Amerikaanse ss Velma Lykes, het Britse ss Surrey en het ms Ardenvohr. Deze schepen waren respectievelijk op 5 juni door de U-158 en de laatste twee op 10 juni door de U-68 getorpedeerd. Met het oog op de toestand waarin deze mensen verkeerden, alsmede door gebrek aan water, werd besloten Cristobal in Panama aan te lopen, waar de Flora zondag 14 juni te 07.00 uur aankwam en de schipbreukelingen werden geland. De volgende dag, maandag 15 juni werden nog enige stukgoederen geladen. Na de verkregen toestemming van de Amerikaanse Naval Control vertrok het schip uit Cristobal om via de opgegeven navigatie- punten naar Curaçao te varen. Op woensdag 17 juni 1942 te ongeveer 20.15 uur werd door een kanonnier mededeling gedaan, dat deze een flauw licht aan Bakboordzijde (BB-zijde) had gezien. De gezagvoerder begaf zich naar BB-zijde en zocht met de kijker de horizon af, toen hij een schot hoorde dat midscheeps aan BB-zijde insloeg. Er werd hard stuurboordroer gegeven en tegelijkertijd gaf de gezagvoerder order het vuur te openen. Het schieten van de vijand, wat later bleek de U-159 onder commando van Kapitänleutnant Helmut Friedrich Witte te zijn, nam in hevigheid toe zodat direct BB-reddingboot getroffen en zwaar beschadigd werd. Het licht ging uit, de machine stopte en het stuurgerei raakte onklaar, terwijl op verschillende plaatsen in het schip brand uitbrak. Bij het eerste schot over BB-zijde raakte Petrus van Voorthuisen dodelijk gewond. Petrus is nog in Stuurboord- reddingboot gebracht maar is nadien niet meer bij kennis geweest. Bij het terugvuren vanaf de Flora wist men op de onderzeeboot een treffer te plaatsen waar- bij schade en brand op de U-159 ontstond. De schade was echter niet van dien aard dat de onderzeeboot zijn missie op moest geven. Gezagvoerder de Haan gaf opdracht om het vuren te staken en het schip te verlaten. SB-reddingboot waarin alle passagiers en het grootste deel van de bemanning, kwam vrij van het schip. Op ongeveer 300 meter van het schip werd de reddingboot gestopt, het zin- ken van het schip afgewacht om daarna eventuele overlevenden op te pikken. De U-159 praaide de reddingboot om enige bijzonderheden over het schip te vragen en verdween daarna. Uit de zwaar beschadigde BB-reddingboot werden nog de overige bemanningsleden over- genomen waarna de plaats van de ramp verlaten werd. Alle bemanningsleden waaronder de dodelijk gewonde Petrus en de passagiers bevonden zich in de reddingboot die richting de wal stuurde. Op donderdag 18 juni 1942 werd de reddingboot door twee uitgezonden Gouvernements motorboten uit Rio Hacha in Colombia gevonden bij La Pajaro waar zij waren aangeland. Hier constateerde een aanwezige dokter de dood van Petrus van Voorthuisen. De twee Gouvernements motorboten met alle overlevenden van de Flora en het lichaam van Petrus vertrokken naar Rio Hacha waar Petrus van Voorthuisen werd begraven. Na de begrafenis van Petrus werden de overlevenden overgebracht naar Barranquilla waar zij op 20 juni arriveerden. Uit een brief van de Nederlandsche Legatie te Bogotá, Colombia, gedateerd 25 juni 1942 aan den Minister van Buitenlandsch Zaken te Londen over de vernieling van het ss Flora blijkt, dat men te Rio Hacha het geschutvuur dui- delijk heeft waargenomen en dat omstreeks 60 kanonschoten werden geteld.  Amigoe di Curaçao, vrijdag 19 juni 1942 Uit een brief van de Nederlandsche Zaakgelastigde ad interim G.H. Bijvanck, van 11 augustus 1942 meldt deze nog dat: de Vice Consul te Rio Hacha een foto liet maken van het graf van den gesneuvelde 3e machinist. Indien dit graf de definitie- ve laatste rustplaats wordt van wijlen van Voorthuizen en de KNSM of zijn familie de overbrenging van zijn overblijfselen naar elders niet wenscht, zal hij nog trach- ten zorg te drtagen, dat een eenvoudige steenen zerk op zijn graf wordt geplaatst. De foto van het graf werd door de heer Bijvanck aan den Gouverneur van Curaçao gezonden, voor doorzending.  Haarlemsche Courant, vrijdag 6 november 1942 Zeer opvallend is onderstaande knipsel uit de Amigoe di Curaçao van donderdag 28 mei 1942 .... Amigoe di Curaçao, donderdag 28 mei 1942 Vermoedelijk heeft de redactie van het persbureau en van de krant, de naam van het schip verkeerd overgenomen en bedoelde men het stoomschip Fauna van de KNSM. Dit schip werd op 17 mei 1942 te 23.55 uur getroffen door een torpedo van de U-588 en zonk binnen 10 minuten ....Na de oorlog is het stoffelijk overschot van Petrus naar Nederland overgebracht. Petrus van Voorthuisen heeft zijn laatste rustplaats gevonden op het Nationaal Ereveld te Loenen (GL) in Vak A, Graf 713.  Foto: Oorlogsgravenstichting Enkele Bronnen: "De Antillen in de Tweede Wereldoorlog" J. Rozenburg Uitgeverij U2pi B.V., Voorburg 2014 "De KNSM in de 2e Wereldoorlog", Opdat wij hen niet vergeten. W.H.A. Wessels Uitgave: Herman Instore Marketing B.V., Hoorn 2008 "Scheepsrampen in oorlogstijd" Het Nationaal Zeemansfonds Uitgave: J.F. Duwaer & Zonen, Amsterdam 1947 oorlogsgravenstichting.nl uboat.net www.dbnl.org www.genealogieonline.nl www.kroonvaarders.nl www.kustvaartforum.com
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo jun 17, 2018 7:00 pm |
|
 |
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 615 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
 Re: Ter herinnering aan..
. Jan Nicolaas SCHULTS (30 jaar).  Foto: Gahetna Geboren zaterdag 22 augustus 1914 te Zierikzee (ZL) Zoon van Anthonij SCHULTS en Johanna VIERGEVER.  De Zeeuw, maandag 31 augustus 1914 Jan Nicolaas was de oudste zoon uit het Christelijk gereformeerde gezin met zes kinderen. Het gezin bestond uit 4 zonen en twee dochters. Naast Jan waren dat: Nicolaas Jan (Nico) 29 mei 1916, Janna Dina (Janny) 5 december 1917, Daniël Willem (Daan) 29 juni 1920, Johannes Laurens 4 juni 1923 en Dina Janna (Dinie) 16 december 1931. Het gezin woonde in de Minderbroederstraat B 225 te Zierikzee. Jan was van beroep schilder en een fervent wandelaar. Hij nam deel aan diverse wandeltochten van 30 of 40 km over Schouwen-Duiveland 1941 - 1945 Jan Nicolaas werd in 1941 door de Sicherheitsdienst gearresteerd voor spionage. Het Marinegericht veroordeelde hem tot de doodstraf, maar de Wehrmachtsbefehlshaber vernietigde dit vonnis in mei 1942. Wel moest Jan opnieuw terechtstaan. In het nieuwe proces zou hij niet meer vervolgd worden voor spionage maar voor "begunstiging van den vijand". Jan werd op 23 mei 1942 veroordeeld tot acht jaar tuchthuis. Wat Jan feitelijk had gedaan is niet te traceren in de stukken. Deze straf is aanzienlijk milder dan de straf die zijn jongere broer Nico kreeg opgelegd. Nico was gearresteerd voor "handelingen tegen de krijgswetten" (spionage) en stond samen met o.a. Jan van de Zande en nog drie anderen terecht. De uitspraak tegen hen was de doodstraf. Deze uitspraak werd door het indienen van een verzoek tot gratie, op 30 juli 1942, gewijzigd in levenslange tuchthuisstraf. Beide broers werden vanuit de strafgevangenis van Scheveningen gezamenlijk afgevoerd in oktober 1942 afgevoerd naar het tuchthuis in Rheinbach, Duitsland. Na een week worden de broers van elkaar gescheiden. Jan gaat naar een ander tuchthuis in Siegburg. Hij krijgt zijn persoonlijke eigendom- men, waaronder per abuis het polshorloge van zijn broer Nico overge- stuurd naar Siegburg. De broers zouden elkaar daarna nooit meer zien. In oktober 1944 is Jan ziek geworden. De dokter stelt pleuris vast. In december 1944 gaat Jan op transport van Siegburg naar Asperg, op circa 3 km afstand van Ludwigsburg. De reis duurt 3 dagen en nachten. Het zieke lichaam van Jan krijgt het hierdoor extra aanslag te verwerken. Hij valt 3,8 kg af. Het eten in Asperg was zo slecht dat hij steeds meer gewicht verloor. Er werd een röntgenfoto gemaakt, zijn linker bleek aangetast. In maart spuugde Jan bloed, in april woog hij nog maar 49 kg. Gelukkig kwamen op 21 april 1945 de Fransen bevrijders. De gevangenen waren vrije mensen. Dat was een feest, het eten was direct beter, spek, eieren en melk, maar Jan was nog steeds erg zwak. Op 7 mei wordt Jan Schults vervoerd naar het prachtig gelegen sana- torium in Badenweiler, in het Zwarte Woud, nabij de Zwitserse grens. Op 9 mei 1945 schrijft Jan een brief naar huis; "U begrijpt, geliefde ouders, dat ik nog niet naar huis, kom. Maar zij getroost, God heeft mij gespaard. Duizenden gevangenen zijn door de SS vermoord. Als de Fransen 2 uur weggebleven waren, was ik ook niet meer in leven." Jan Schults is zondagmorgen 24 juni 1945 om kwart voor vier overle- den aan longtuberculose in het sanatorium 'Liberation' in Badenweiler. Op 26 juni 1945 stuurde Theo Buket, een vriend en politiek gevangene van 22 jaar, Jan’s ouders een droevige brief: hun zoon was gestorven na een gevangenschap van 3½ jaar. Samen hadden zij, beide lijdend aan tbc, in Siegburg gelegen, samen daarna in het speciale tbc-tucht- huis bij Ludwigsburg, samen tenslotte in Badenweiler, hopend op de bevrijding en een betere toekomst. Jan heeft de bevrijding "nog mogen zien", schreef Theo, het Eerste Franse Leger zorgde ervoor. Maar Jan was uitgestreden, "als een vermoeide heeft hij zich ter ruste gelegd." "Het geloof, dat zich in zijn lijden zeer verdiept had, heeft hem de overtuiging meegegeven dat een betere wereld hem wachtte.' Pas op 20 juli 1945 kreeg de familie bericht dat Jan Nicolaas was overleden. Misschien was het Theo’s brief, misschien een officiële melding. De volgende dag plaatsten zij een advertentie in de krant.  Vrije Stemmen van Schouwen-Duiveland, zaterdag 21 juli 1945  Zierikzeesche Nieuwsbode, dinsdag 25 september 1945  Foto: Oorlogsgravenstichting - 2004 Op de algemene begraafplaats van Zierikzee staat een grafsteen voor Jan Schults Maar hij deelt die met een van zijn jongere broers, Daniël Willem (Daan). Daan was de tweede zoon uit het gezien die stierf, óók na de bevrijding en óók in pijnlijke omstandigheden. Een incident leidde de dood van Daan in. Daan was kok van beroep, maar eind 1944 werkte hij als officier van munitie en bewapening in dienst bij de bewakingstroepen van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (N.B.S.). Daan verbleef op 23 november 1944 in Zevenbergen (NB) toen hij zich vrijwillig opgaf voor het opruimen van landmijnen neergelegd door de Duitse troepen. Brabant was al bevrijd, de familie in Zierikzee was in maart 1944 verdreven door de inundatie. Vader Schults geëvacueerd naar Leeuwarden, moeder ging via Loosduinen naar Enschede, zoon Johan en dochter Dinie woonden ook in Leeuwarden. Daan lag in Zevebergen in de kost bij Piet Geleyns en hij was bevriend met Lam van Eekelen. Op de fatale dag, donderdag 23 november 1944, waren er bij de hoeve van H. Nollen al acht mijnen uitgegraven en gedemonteerd. Plotseling klonk er een hevige ontploffing. De explosie rukte bij Daan zijn beide handen af, tot bo- ven de polsen. Hij werd in allerijl overgebracht naar het St. Ignatius Ziekenhuis in Breda. Nadat hij was ontslagen ging hij inwonen bij de domineesfamilie Van der Weg, de echtgenote was een verpleegster. Daan zat in zak en as, nu hij invalide was. Hij kon werkelijk niets meer. Het was heel erg. Hij kon zelf niet eten, niet drinken, zich niet aankleden, zelfs niet alleen naar de wc gaan. Hij kon niet eens meer alleen pissen. "Hij had geen leven meer." In Brussel kreeg Daan een paar kunsthanden met haken aangemeten. Veel kon hij er niet mee, maar hij leerde er wel een beetje mee fietsen. In de week voor Pinksteren in 1945 sprak Van Eekelen nog met Daan. Hij was terneergeslagen, hij kon niet overweg met zijn invaliditeit. Met Pinksteren zou hij naar de Familie Faassen gaan, in Leur, daarna terugkomen. Daags na Pinksteren was Daan nog niet terug. Zondagmorgen 20 mei 1945 hoor- den Van Eekelen en Geleyns dat Daan levenloos was gevonden in het haventje van Leur. Geestelijk geknakt door zijn handicap, had hij die dag ervoor zelfmoord gepleegd. "Hij was gewoon met zijn fiets het kanaal ingereden." Nico is inmiddels verplaatst naar een ander strafkamp, inLudwigsburg aan de Schorndoferstrasse 28. Het is niet zijn laatste oord; hij wordt naderhand nog doorgetransporteerd naar de strafgevangenis in Landsberg am Lech. Daar wordt hij op 27 april 1945 bevrijd, door de Amerikanen. Een maand later op 28 mei 1945 is Nico met een gewicht van nog slechts 40 kg terug in Zierikzee. De doem, levenslang ronddolen in een cel, is nu voorgoed ver- dwenen. In december 1947 kreeg Nico Schults een poststuk van het Rode Kruis dat hem indringend herinnerde aan die duistere Duitse jaren. In de envelop zat een toe- lichtend briefje en, apart verpakt in een grauw zakje, een voorwerp, genummerd 685: een polshorloge met lederen riempje. Het was zijn horloge!De Name des Gefangenen luidde Jan Nicolaas. Maar dat was een misver- stand, het was het zijne. Vijf lange jaren nadat Nico en Jan Schults zonder enig mededogen in een Duitse cel waren gegooid, doet iemand vanuit de strafgevangenis in Rheinbach moeite om, via het ministerie van Justitie in Den Haag en het Rode Kruis, een persoonlijk voorwerp terug te geven aan de rechtmatige eigenaar; een soort krankzinnig soort Gründlichkeit. Het zal Nico Schults ontroerd hebben, maar misschien duizelde het hem ook. Want hij had nu wel zijn horloge terug, maar zijn leven en twee van zijn broers was hij kwijt … Enkele Bronnen: Wereld Regio, nr. 505, 28 april 2017, Bijlage Tweede Wereldoorlog oorlogsgravenstichting.nl www.databankzeelandwo2.nl www.gahetna.nl www.geni.com www.openarch.nl www.zeeuwengezocht.n
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo jun 24, 2018 7:00 am |
|
 |
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 615 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
 Re: Ter herinnering aan..
. Wilhelm Adriaan MUSCH (44 jaar).  Foto: Oorlogsgravenstichting Geboren vrijdag 19 augustus 1898 te Rotterdam (ZH) Zoon van Johannes Antonie MUSCH en Trijntje SPARREBOOM  Rotterdamsch Nieuwsblad, dinsdag 23 augustus 1898 Op woensdag 20 juni 1927 te Rotterdam gehuwd met Dirkje Gerarda Antonia ELLER Uit dit huwelijk negen kinderen waarvan er drie op zeer jonge leeftijd komen te overlijden. Het gezin woont in 1939 in de Laanzichtstraat 7a te Rotterdam en volgens het adresboek is het beroep van Wilhelm: Arbeider dekkle- den fabriek. Wilhelm wordt wegens verzetsactiviteiten gearresteerd en komt vanuit kamp Amersfoort op 18 december 1942 aan in concentratie- kamp Neuengamme. Wilhelm heeft kampnummer 13247. Hij verblijft in het hoofdkamp waar hij op donderdag 1 juli 1943 komt te overlijden. Volgens de Duitse overlijdensakte is hij overleden aan longontsteking.  CBG-verzamelingen Wilhelm Adriaan MUSCH is na de oorlog herbegraven op het Nederlandse Ereveld te Hamburg-Ohlsdorf Duitsland in een dubbelgraf met D. Kwetser.  Foto's: Oorlogsgravenstichting Enkele Bronnen: cbg.nl monument.vriendenkringneuengamme.nl oorlogsgravenstichting.nl www.stadsarchief.rotterdam.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo jul 01, 2018 9:30 am |
|
 |
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 615 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
 Re: Ter herinnering aan..
. Mietje (Mary) WOLFF (18 jaar).  Foto: Oorlogsgravenstichting Geboren vrijdag 14 november 1925 te Amsterdam (NH). Dochter van Henri WOLFF en Dina NIKKELSBURG Naast Mary bestond het gezin ook uit zoon Meijer geboren op 12 augustus 1918 Religie: Joods 1940 -1945 Het gezin woonde in februari 1941 in de Hemonijstraat 40, 2 hoog te Amsterdam Mary, circa 1940  Foto: Joods Monument De ouders van Mary en Meijer werden vanuit Amsterdam naar Westerbork gedeporteerd en vandaar uiteindelijk in het concentratiekamp Sobibor op vrijdag 11 juni 1943 om het leven gebracht. Tijdens de deportaties van Joodse medeburgers uit Amsterdam, wisten Mary en Meijer ternauwernood te ontsnappen. Beide doken onder op ver- schillende adressen. Mary kwam uiteindelijk terecht in Zaltbommel (GL) waar zij onderdook in Hotel Gottschalk aan de Waterstraat. Hotel Gottschalk te Zaltbommel in 1940  Foto: Collectie Gelderland Het hotel gelegen aan de Waterstraat nabij de Markt in Zaltbommel was voor het uitbreken oorlog grondig uitgebreid en verbouwd door de eigenaren, het echtpaar Van de LAAK. Het gezin Van de Laak bestond naast Vader Hendrik en moeder Apollonia uit de zoons Harry en Martinus en dochter Tilly. Het echtpaar van de Laak een dagje uit in Amsterdam  Foto: Europeana Hotel Gottschalk vervulde een belangrijke functie in het sociale leven van Zalt- bommel als ontmoettingsplaats voor de burgers, als vergader lokaliteit en als overnachtingsplaats voor zakenlieden en toeristen. Het hotel bestond uit een aaneenschakeling van diverse panden met een totale lengte van circa 45 meter, met een uitgang in de achtergelegen Tolstraat. Na de vooroorlogse verbouwing had men zoveel mogelijk de verdiepingsvloeren gelijk getrokken, maar er waren nog veel ruimtes overgebleven waarin men zich kon verschuilen. In november 1941 ontstaat in het hotel flinke brand die echter dankzij de hulp van omwonenden en de brandweer snel kan worden geblust. Na de brand gaat men over tot herstelwerkzaamheden.  Het Weekblad voor Zaltbommel, Bommeler en Tielerwaard, vrijdag 7 november 1941   De Bommelerwaard, vrijdag 20 maart 1942 Na de heropening werd het hotel druk bezocht door Duitse militairen van de nabij de bruggen over de Waal opgestelde luchtafweerbatterij. Ook waren er regelmatig militairen ingekwartierd van de Kriegs- marine waarvan een kleine eenheid aanwezig was te Zaltbommel. Ook de lokale NSB-autoriteiten dineerden in het hotel. Het hotel was echter ook een plaats waar het lokale verzet vergaderde, tevens diende het hotel als een doorgangsstation voor neergeschoten geschoten geallieerde vliegers. De voormalige kok van het hotel en tevens verzetsman Cor Verkuil bracht deze vliegers naar de Belgische grens. De grootste tragedie tijdens de oorlog in Zaltbommel was de ondergang van de plaatselijke joodse ge- meenschap. Aan de vooravond van de deportatie, in de zomer van 1942, bestond de joodse gemeen- chap nog uit 55 personen. Slechts 12 joodse ingezetenen wisten door onder te duiken aan de dood te ontsnappen. Zes van hen vonden een onderdak in Hotel Gottschalk. In begin juli 1944 herbergde het hotel 11 joodse onderduikers, waarvan zes afkomstig uit Zaltbommel. Dit waren Isodor en Sara van DIJK met hun zoon Bob, en Arnold en Rosa HES met hun oudste zoon Alex. Zij verbleven al sinds de zomer van 1942 in het hotel. Begin 1943 kwamen er nog eens zes joodse onderduikers bij: een zus van Rosa HES uit Den Haag, het echtpaar Salomon en Marianne ABRAHAMSON, twee tantes, Jet BONTE en Catrien BONTE en een nichtje uit Amsterdam. Allemaal familie van het gezin Van DIJK. Het nichtje, de toen 19 jarige Mary Wolff verloofde zich met Harry van de Laak, zoon en beoogd opvol- ger van de hoteleigenaar. Mary liet zich blonderen, had een vervalst persoonsbewijs op naam van Coba JANSEN en werkte in het hotel als een gewoon personeelslid in de keuken en de bediening. Bovendien wilde ze katholiek worden en kreeg met het oog daarop godsdienstlessen van pater A. de Klein, van de Sint-Martinusparochie. Mary (Coba) met haar verloofde Hans in 1943  Foto: Joods Historisch Museum De andere onderduikers verleenden assistentie bij het schoonmaken van de hotelkamers, schilden aard- appels en maakten groenten schoon, maar bleven verder uit het zicht.  De Teisterbander, zaterdag 26 juni 1943 Op 8 februari overleed Salomon Abrahamson na een korte ziekte. Door verzetsman Cor Verkuil en zijn maat in het verzet Henk Gewin werd Salomon 's-nachts begraven in een geïmproviseerde kist onder de vloer van de eetzaal van het hotel. Begin juli 1944 verbleven de 11 onderduikers op de eerste verdieping in een paar kamers boven de ver- gaderzaal, die niet bestemd waren voor gasten. Deze verblijfplaats was te bereiken via de toiletruimte op de begaande grond waarin zich een deur bevond die op het eerste gezicht toegang gaf tot een werk- kast. Achter deze deur, die volgens afspraak altijd op slot moest zijn, was een trap naar de eerste ver- dieping waar de onderduikers verbleven. Er waren diverse loze ruimtes beschikbaar, die na de verbouw- ingen, als schuilplaats konden dienen. De hoteleigenaar, Hendrik en zijn vrouw gingen klaarblijkelijk van de gedachte uit dat door goede betrek- kingen met de Wehrmacht en de NSB de kans op verdenking van illegale activiteiten kleiner zou worden. Immers in een horecabedrijf waar Duitse militairen in- en uitliepen, zelfs overnachten en waar prominen- te NSB'ers regelmatig vertoefden zou toch niemand het in zijn hoofd halen om onderduikers en piloten te verbergen? Dat het echtpaar Van de Laak een dergelijke toestand bewust heeft nagestreefd blijkt uit hun poging, in maart 1944, om de plaatselijke NSB ertoe te bewegen de groepsvergaderingen in het hotel te beleggen. De vergaderzaal werd in dit verband aangeprezen als een geschikte plaats voor het houden van vertrou- welijke bijeenkomsten omdat niemand de groep daar zou kunnen afluisteren. De groep Zaltbommel van de NSB vergaderde echter in het stadhuis en zowel NSB burgemeester Jan Boll als NSB groepsleider A.C. de Beer waren niet van zins om hier verandering in aan te brengen, ook omdat in die periode ongeveer 20 militairen van de Kriegsmarine in het hotel waren ingekwartierd, die hun maaltijden gebruikten in de vergaderzaal. De overval op Hotel Gottschalk. Op zaterdag 8 juli 1944 werd door de Sicherheitspolizei (SIPO) uit 's-Hertogenbosch, in samenwerking met de Wehrmacht, een overval uitgevoerd op Hotel Gottschalk in Zaltbommel. Hierbij vielen drie doden en werden drie joodse onderduikers gearresteerd. Kort voor de overval plaatsvond was een aantal gewapende soldaten van de Flak het hotel binnengegaan. Onder hen was de commandant van de Flakbatterie, de Oberleutnant Bätghe, die met zijn staf was inge- kwartierd in kasteel Waardenburg. Bätghe nam plaats bij een raam dat uitkeek op de Waterstraat. Zijn soldaten hadden wat meer naar binnen plaats genomen en bestelden een maaltijd. Er waren nog diverse andere gasten zowel binnen in de gelagkamer en de eetzaal als buiten op het kleine terras voor de hotel- ingang. Zij schonken nauwelijks aandacht aan de soldaten want zij veronderstelden dat deze 'een potje bier kwamen drinken' op die zaterdagavond. Ook in de omgeving van het hotel hielden zich gewapende soldaten op, zowel op de nabijgelegen Markt als in de Tolstraat. Omstreeks 19.00 uur stopte er plotseling een militaire vrachtauto voor het hotel. Er sprongen Duitse soldaten uit waarvan er enkele het hotel bin- nen stormden en de overigen zich in de directe omgeving verspreidden. Uit twee personenauto's die ach- ter de vrachtwagen reden, kwamen enkele mensen in burger, leden van de Sicherheitspolizei uit 's-Herto- genbosch. Bätghe had bij het zien van de vrachtauto de in het hotel aanwezige soldaten een signaal ge- geven waarop deze zich bliksemsnel, met hun karabijnen en machinepistolen in de aanslag, door het hotelcomplex verspreidden. Enkele soldaten stormden de hotel keuken binnen waar zich op dat moment vier personen bevonden. Het waren vader Van de Laak, zijn zoon Harry, Kees Venrooij, een neef van Harry, en Mary Wolff. De laatsten stonden met elkaar te praten. Zowel Harry als Kees verklaarde later dat er door de eerste soldaat na binnenkomst onmiddellijk twee of drie schoten werden gelost. Vader Van de Laak werd in het voorhoofd getroffen en was op slag dood terwijl Mary in haar buik werd geraakt en na ongeveer een half uur overleed. Direct hierna verscheen Franz Schönfeld, de leider van het Sipo-com- mando, en vroeg wie er geschoten had. De betreffende soldaat reageerde volgens Harry van de Laak met: 'Das habe ich gemacht. Das Mädel und der Alte, sie wolten beiden weglaufen'. Dit lijkt echter zeer onwaarschijnlijk omdat er onmiddellijk werd geschoten en de slachtoffers van voren werden geraakt. Door Schönfeld werd na de oorlog verklaard dat schieten niet nodig was geweest. De afstand waarop dit gebeurde was niet meer dan vier à vijf meter en de 'jonge' soldaten hadden de veel oudere hoteleigenaar 'gemakkelijk kunnen arresteren, zonder gebruik te maken van hun vuurwapens'. Ook de soldaten in de omgeving van het hotel lieten zich niet onbetuigd. Toen de Duitse vrachtauto op hoge snelheid de Waterstraat inreed, kwamen deze militairen in actie en begonnen 'Halt, Halt' te roepen om de mensen in de omgeving tegen te houden. Jacobus Smits, één van de getuigen, die net op tijd een fietsenwinkel binnen kon gaan, zag tegelijkertijd de 24 jarige Aart HOBO, afkomstig uit Zuilichem, over de Markt fietsen. Deze reageerde niet op het 'haltbevel' van de soldaten en werd voordat hij een zijstraat kon inrijden, van zijn fiets geschoten. De inmiddels gewaarschuwde dokter G. Hellinga kon niets meer doen. Aart Hobo, hij was doof, overleed te plaatse. De soldaten van de Flak hadden inmiddels het hele hotel doorzocht en hadden drie onderduikers gearres- teerd, Marianne Abrahamson en de zusters Jet en Catrien Bonte. Zij waren op het moment van de overval bezig geweest met het schoonmaken van de hotelkamers en hadden geen gelegenheid meer gehad om te ontvluchten. Zij werden meegevoerd en op 6 september 1944 te Auschwitz vermoord. De overige zeven onderduikers hoorden dat er geschoten werd en zagen buiten gewapende soldaten. Zij beseften dat er sprake was van een overval en ruimden snel alle spullen op en trokken zich via het vlucht- gat in werkkast terug in de aanwezige schuilplaatsen. De zeven overgebleven joodse onderduikers hielden zich schuil en konden in de vroege ochtend van 10 juli 1944 ontsnappen. Mietje Wolff is aanvankelijk begraven op de Algemene Begraafplaats aan de Bossche Poort te Zaltbommel als 'onbekend vrouwspersoon'. Na de oorlog is zij herbegraven als 'doopleerlinge' op de R.K. Begraaf- plaats te Zaltbommel.  Foto: Oorlogsgravenstichting Hendrik van de Laak is op 12 juli 1944 begraven op de R.K. begraafplaats te Zaltbommel. Na de oorlog heeft Hendrik zijn laatste rustplaats gevonden op het Nationaal Ereveld te Loenen (GL) in Vak E, nr. 985. -  --  Foto: Streekarchief Bommelerwaard - Foto: Oorlogsgravenstichting - 2005 ZUILICHEM Op de begraafplaats in Zuilichem, gemeente Zaltbommel, staat een gedenkteken in de vorm van een zwart stenen kruis met daarop; "ter nagedachtenis aan hen" en een steen met daarop de tekst: "die vielen door oorlogsgeweld". De naam van Aart Hobo is ook hierop aangebracht.  Foto: Vier heerlijkheden De overval op Hotel Gottschalk heeft plaatsgevonden omdat de commandant van de Flakbatterie wist dat er joden ondergedoken waren. Hij heeft de overval georganiseerd en er daadwerkelijk leiding aan gegeven hoewel de formele verantwoordelijkheid bij de Sipo berustte. Dit resulteerde in een overdreven militaire operatie, die uitgevoerd werd door grotendeels jeugdige en onervaren militairen, met onnodige dodelijke slachtoffers als gevolg. Er zijn geen aanwijzingen dat de operatie tot doel had om een 'zwaar bewapende' verzetsgroep, die in het hotel bij elkaar zou komen, te arresteren. Het was immers gebruikelijk om in zo'n geval de Grüne Polizei in te zetten en niet een onberekenbare legereenheid. Over hoe de Flak-comman- dant aan zijn inlichtingen is gekomen kan alleen worden gespeculeerd. Zaltbommel Stolpersteine Bij Chinees restaurant "Quo Ching", het voormalige hotel Gottschalk aan de Waterstraat in Zaltbommel, heeft de Duitse kunstenaar Günter Demnig vrijdag 24 augustus 2012 de eerste van 56 Stolpersteine ge- plaatst.   Foto's: Bertjan Kers, Brabants Dagblad, vrijdag 24 augustus 2012 Enkele Bronnen: "De overval op hotel Gottschalk, Zaltbommel, juli 1944" Cees Kooman in Bijdragen en Mededelingen Gelre 2008, pag. 201-225. "Zaltbommel 1938 - 1948" Bob van Dijk Zaltbommel, 1984. archief.amsterdam data.jck.nl oorlogsgravenstichting.nl regionaalarchiefrivierenland.nl www.bd.nl www.hetkontakt.nl www.joodsmonument.nl www.katholiekbommelerwaard.nl www.mikwe.nl www.vierheerlijkheden.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo jul 08, 2018 7:00 pm |
|
 |
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 615 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
 Re: Ter herinnering aan..
. Jan GRITTER (36 jaar).  Foto: Oorlogsdoden Dinkelland Geboren woensdag 13 januari 1909 te Overdinkel, gemeente Losser (OV) Zoon van Geugje GRITTER en Grietje ENGELS Op woensdag 17 september 1930 te Amsterdam (NH) gehuwd met Cornelia Petronella HOP.  Het Volk (A.B.) vrijdag 19 september 1930 Uit dit huwelijk drie kinderen; Thea Hendrika, geboren 31 mei 1932 te Naarden (NH), Hans Theo, geboren 13 januari 1938 te Hengelo (OV), Kees Gerard, geboren 3 september 1939 te Amsterdam. Jan was van beroep smid-bankwerker, later machinist. Het gezin woonde na hun huwelijk o.a. te Denekamp, Losser, Hengelo en Amsterdam. Laatst bekende adres in maart 1940 te Amsterdam, Wilhelminastraat 124 hs. Op 27 april 1940 vertrok Jan, zonder zijn gezin, vanuit Genua (Italië) met het ms. Christiaan Huygens naar Batavia (Nederlands Indië).  Dagblad De Grondwet, zaterdag 20 april 1940  Algemeen Handelsblad (A.B.) vrijdag 26 april 1940  Foto: Stoomvaart Maatschappij Nederland Aankomst te Sumatra (NI)  Bataviaasch Nieuwsblad (A.B.), vrijdag 17 mei 1940 Op zondag 19 mei 1940 meert het ms. Christiaan Huygens af in de haven van Tandjong Priok bij Batavia op Java. Hierna is er bijna geen informatie meer voorhanden m.b.t. Jan Gritter behalve dat hij soldaat was bij het KNIL en dat hij is overleden op 15 juli 1945 te Meester-Cornelis, een stadsdeel van Batavia. Van Jan Gritter is geen aanwijsbare laatste rustplaats bekend. Zijn naam staat bijgeschreven in Gedenkboek 40 van de Oorlogsgravenstichting. Gedenkplaat Buiten Erevelden  Foto: Oorlogsgravenstichting - 2008 Buiten Erevelden De aanduiding Buiten Erevelden in het Slachtofferregister van de Oorlogsgravenstichting betekent dat het graf van het desbetreffende slachtoffer vaak niet (meer) aanwijsbaar is. Hij of zij ligt in ieder geval niet op één van de zeven Nederlandse erevelden op Java begraven. Teneinde de nagedachtenis aan deze slachtoffers in ere te houden, heeft de Stichting hun personalia opgenomen in gedenkboeken. De namen van de slachtoffers die in het Verre Oosten overleden zijn, staan in de delen 40 en 41 vermeld. Deze boeken maken deel uit van een serie van 42 gedenkboeken. Op alle zeven erevelden op Java zijn gedenkplaten aangebracht met een Nederlandse tekst en een in het Bahasa Indonesia. Enkele Bronnen: oorlogsdodendinkelland.nl oorlogsgravenstichting.nl www.amsterdam.nl/stadsarchief www.wiewaswie.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo jul 15, 2018 6:00 am |
|
 |
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 615 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
 Re: Ter herinnering aan..
. Willem Frederik (Wil of Willy) ANDRIESSEN (25 jaar).  Foto: Kamp Vught Geboren op zaterdag 30 november 1918 te Magelang op Midden-Java (NOI). Zoon van Luitenant-kolonel der infanterie Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) Simon Jacobus ANDRIESSEN en Frederica Hermina Christina (Frieda) WIELAGE.  De Preangerbode (AB), zaterdag 7 december 1918 Willem was het tweede kind en enig zoon in de familie. Naast hem waren de dochters Frederika (1917), Emilia (1920) en Carla (1925). Na zijn middelbare school in Nederlands-Indië voltooid te hebben gaat hij, de familietraditie volgend, op zijn negentiende jaar, in 1937, de opleiding volgen aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA) te Breda om infanterie officier te worden bij het KNIL. Hij gaat inwonen bij één van de KMA leraren, de kapitein der artillerie H. Adriaanse te Ginneken Naast de studie vakken is er ook ruimte voor ontspanning op de KMA. Er zijn diverse verenigingen op het de KMA waarin de cadetten naast hun lidmaat- schap ook bestuursfuncties vervullen. Willem is onder meer 2e secretaris van de R.K. Cadetten vereniging "Sanctus Ignatius."  De Tijd (AB), woensdag 7 juni 1939 Willem in zijn uniform  Foto: Erfgoed De mobilisatie in augustus 1939 De afkondiging van de mobilisatie heeft ook gevolgen voor het personeel en de cadetten op de KMA. Zij die in het bezit zijn van een mobilisatieoproep gaan naar hun bestemming. Van de in totaal 555 cadetten aanwezig op de KMA zijn er 292 bij het gemobili- seerde leger ingedeeld. Nadat de Duitsers op 10 mei 1940 Nederland zijn binnengevallen en vijf dagen later Nederland capituleert, wordt het Nederlandse leger op 15 juli door de Duit- sers ontbonden. De cadetten van de KMA werden ontslagen en naar huis gestuurd. Het betrof hier onder meer bijna 250 cadetten voor het KNIL die, verspreid over drie studie- jaren, aan de KMA een opleiding volgden.  Soerabaiasch-Handelsblad, woensdag 31 juli 1940 De KMA cadetten moesten zich in mei 1941 van de Duitsers nog wel weer voor controle melden in de kazernes, maar kon hierna weer gewoon naar huis. Oversteek Een vluchtpoging naar Engeland in 1941 mislukt en Willy valt in Duitse handen. Enige tijd wordt hij gevangen gehouden in een gevangenis bij de Frans-Zwitser- se grens. Na zijn terugkeer in Nederland vindt hij onderdak bij de familie Tervoort in ‘s-Hertogenbosch en gaat hij actief deelnemen aan het verzet in deze regio met als schuilnaam Emiel of Emile. In 1944 zit hij een half jaar ondergedoken bij de familie Van den Broek aan de Smalle Haven. Als mevrouw Van den Broek vertelt in verwachting te zijn gaat Willy daar weg om zijn gastgezin niet in gevaar te brengen. Kraken Om duizenden onderduikers van eten te kunnen voorzien zijn voedselbonnen en andere distributiebescheiden nodig. Ook is er een enorme vraag naar blanco per- soonsbewijzen, waarmee velen een valse identiteit kan worden aangemeten met het doel arrestatie of deportatie te voorkomen. Het zijn met name de Knokploeg- en die overvallen plegen op distributiekantoren, raadhuizen en bevolkingsregis- ters. Ook het bevrijden van gevangenen uit Huizen van Bewaring, het liquideren van gevaarlijke SD’ers en het plegen van sabotage wordt door de Knokploegen gedaan. Knokploeg (KP). De Landelijke Top van de Illegaliteit draagt verzetsman Theo Dobbe uit Nijmegen op in het zuiden van het land het verzet te bundelen in Knokploegen. In april 1944 komen tien mannen bijeen in het huis van Marcel Remmers in Hintham. Willy Andriessen wordt de leider van de daar opgerichte Knokploeg, die de naam krijgt van de jonge Prinses Margriet. Het huis van Christ Smits in de Jasmijnstraat in Den Bosch wordt het hoofdkwartier van de ploeg. Later neemt Willy er ook zijn intrek. Het verzet in Nijmegen zorgt voor de eerste wapens, en al snel wordt het één van de meest actieve illegale groepen in het zuiden. Naast allerlei overvallen en kraken jagen ze ook op de gevreesde collaborateur "De Kin" in Den Bosch. Deze agent van de staatspolitie heeft als taak jonge mannen op te sporen die zich aan de arbeidsinzet onttrekken. Een lid van KP Margriet herinnert zich Willy als volgt: ‘Willy Andriessen was het type van een gedecideerd, resoluut man. Er ging een enorme rust van hem uit. Hij wist iedereen vertrouwen in te boezemen, waar- door hij direct als leider geaccepteerd werd.’ "De Kin" De Kin, (P. van Bussel) een bakkerszoon uit Veghel, verhuist in februari 1944 met zijn vrouw naar Den Bosch. Daar werkt hij voornamelijk ’s nachts en weet voort- durend arrestanten op te brengen. KP Margriet wil hem definitief uit de weg ruimen. Het is de bedoeling dat dit buiten de stad gebeurt, om mogelijke represailles tegen de bevolking te voorkomen. Hij laat zich echter niet in de val lokken. Willy roept de hulp in van Theo Dobbe. Deze geeft zijn Nijmeegse ploeg opdracht De Kin neer te schieten zodra de gelegenheid zich voordoet. Verzetsacties Kleine Piet en Lei, twee jongens van de Nijmeegse ploeg, zijn op dinsdag 8 augustus 1944 in Den Bosch als ze De Kin zien lopen met zijn hoogzwangere vrouw. Zonder verder aarzelen wordt hij in de Kerkstraat neergeschoten. Ook de NSB-burgemees- ter van Oss wordt door verzetsstrijders doodgeschoten. Knokploeg Margriet voert succesvol een overval uit op het distributiekantoor in Cuyk en Rosmalen. De jacht op verzetsgroepen wordt intensief. Op 14 augustus 1944 worden drie leden van Knokploeg Margriet aangehouden. Het hoofdkwartier van KP Margriet in de Jasmijnstraat E 65 te Hintham moet ontruimd worden. Een getuige: ‘Willy is toen direct zijn spullen, waaronder natuurlijk belastend materiaal, gaan halen. Toen ik hem na terugkeer vertelde dat het heel vlug moest gebeuren, zei hij, terwijl hij weer terugging: "Nog één koffer en dan is alles weg." We hebben Willy nooit meer gezien.’ Willy Andriessen wordt gearresteerd, overgebracht naar Kamp Vught en met drie medestrijders van KP Margriet op zaterdag 19 augustus 1944 door een Duits vuurpeloton omgebracht. Op 20 augustus 1944 wordt het volgende plakkaat ver- spreid: "Als vergeldingsmaatregel voor den politieken moordaanslag op den Burgemeester Van Oss in Ravenstein werd een aantal zich in arrest bevindende terroristen en sa- boteurs op 19.8.1944 terechtgesteld." Voor zover bekend zijn op deze datum twaalf verzetsstrijders omgebracht op de fusilladeplaats nabij het kamp.  Foto: Erfgoed Twee jaar later keert de familie Andriessen terug naar Nederland, en verneemt het bericht van het verlies van hun enige zoon. De naam van Willy staat op een gedenkteken in het voormalige concentratiekamp Vught. Voorts houden de Willy Andriessenstraat in Oss en de Wil Andriessenstraat in 's-Hertogen- bosch de herinnering aan hem levend. Willy Andriessen is gecremeerd in het crematorium in Vught. Er is geen aanwijsbare laatste rustplaats van Willy. Zijn naam staat bijgeschreven in Gedenkboek 36 van de Oorlogsgravenstichting. 's-Hertogenbosch  Google Street View juli 2009 Enkele Bronnen: "Cadetten Almanak 1938 - 1939" Uitgave van het Corps Cadetten, KMA te Breda 1939 "Cadetten Almanak 1939 - 1940" Uitgave van het Corps Cadetten, KMA te Breda 1940 "Naam- en Ranglijst der Officieren - 1940" Departement van Defensie J. Noorduyn en Zn., Gorinchem 1940 "K.N.I.L. Gedenboek Korps Beroeps Officieren 1940 - 1950" Nederlandsch-Indische Officiers Vereeniging, Amsterdam 1950 "Het Grote Gebod", Gedenkboek van het verzet in LO en LKP, Deel I en Deel II H. van Riessen -e.a.- Uitgever J.H. Kok, 4e druk, Kampen 1989 andriessen.pl brabantsegesneuvelden.nl nl.wikipedia.org oorlogsgravenstichting.nl www.erfgoedshertogenbosch.nl www.geni.com www.heemkundekringrosmalen.nl www.militairmagazijn.nl www.nmkampvught.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo aug 19, 2018 7:00 pm |
|
 |
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 615 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
 Re: Ter herinnering aan..
. Cornelis William WESTERBEEK (24 jaar).  Foto: Oorlogsgravenstichting Geboren maandag 15 october 1917 te Den Haag (ZH) Zoon van Willem Frederik WESTERBEEK en Alice May TARVER  Haagsche Courant, donderdag 18 october 1917 Op zondag 8 december 1940 verloofd met Lily J. van LEIJEN  De Indische Courant, maandag 9 december 1940 Oorlog in de Oost In de loop van 1940 nam de oorlogsdreiging in de Pacific toe. Nazi-Duitsland bezette Frankrijk en Nederland, beide in het bezit van koloniën in de Oost, en had een bond- genootschap met Japan. Dat had op zijn beurt al een begerig oog op de grondstoffen uit Nederlands-Indië laten vallen. Vooral de Indische olie kon van groot belang zijn voor de Japanse oorlogvoering. Onmiddellijk na ontvangst van het bericht over de Japanse aanval op Pearl Harbor verklaarde de Nederlandse regering in Londen op maandag 8 december 1941 Japan de oorlog. Het Nederlandse Gouvernement in Indië kondigde direct een algehele mobilisatie af die redelijk vlot verliep. Op de verschillende plaatsen in de Buiten- gewesten, zoals Tarakan nabij Borneo, Balikpapan, Ambon en Menado was het leger al sinds maanden op voet van oorlog vanwege de belangrijkheid van de oliewinning, zodat de aldaar gelegerde detachementen slechts behoefden te worden aangevuld met de onder de wapens geroepen dienstplichtigen. Cornelis WESTERBEEK werd ook gemobiliseerd en kreeg bij de Marine als militie matroos-telegrafist het stamboeknummer 34017 D. Op Borneo vonden vanaf 16 december 1941 Japanse landingen plaats met het doel om zo snel mogelijk de Britse en Indische olievelden te veroveren. Veel geallieerden troepen trokken zich na een korte strijd terug in de jungle of gaven zich over aan de Japanners. Woensdag 18 december 1941, een Dornier vliegboot van de Marine Luchtvaart Dienst, de X 34 voert een bombardement uit op Japanse schepen nabij Miri, Brits Borneo. Het toestel keerde niet terug op haar basis. Later bleek dat het toestel een noodlanding had gemaakt op een rivier aan de Noordkust van Borneo. Twee bemanningsleden overleden daarbij aan hun opgelopen ernstige ver- wondingen. De vier overige bemanningsleden bereiken na een barre tocht van 200 km door de bin- nenlanden de KNIL-buitenpost Long Nawang in Oost-Borneo. Op deze buitenpost bevin- den zich ook militairen die vanaf Tarakan zijn uitgeweken na de landing en de daarop volgende gevechten met de Japanners. Tarakan Tarakan een eiland bij Borneo was een belangrijk centrum van de Indische olieproductie (80.000 vaten olie per maand in 1941). Een van de belangrijkste doelstellingen van Japan was deze oliebronnen te bemachtigen. Daartoe landden de Japanse troepen op 11 januari 1942 op de kust van Tarakan en versloegen daar een klein garnizoen van het KNIL tijdens een tweedaags gevecht. Hoewel de olievelden zwaar waren beschadigd door de Nederland- se troepen voordat de landing van de Japanners plaatsvond, waren de Japanners in staat de productie van olie al snel te herstellen. Op 29 januari 1942 viel Pontianak als laatste belangrijke plaats op Borneo. Long Nawang Een groep Britse onderdanen uit Sarawak, bestaande uit 26 mannen, drie vrouwen en twee kinderen (negen maanden en vijf jaar oud), waaronder Andrew MacPherson, Resident van de Derde Divisie en zijn zwangere vrouw, en drie districtsofficieren (van Sibu, Kanowit en Kapit) kwamen na een lange tocht door de binnenlanden aan in Long Nawang Op een hoogte van ongeveer 800 meter had Long Nawang een aangenaam klimaat, vergelijk- baar met dat van een heuvelstation. Er was een ziekenhuis met vier bedden met een goede voorraad medicijnen. Men had genoeg rijst, groenten en fruit voor een jaar, naast een kudde van veertig runderen en ook varkens en geiten. In april 1942 arriveerde 1e luitenant van het KNIL D.J.A. Westerhuis in Long Nawang met 40 Nederlandse en Indonesische soldaten, onderdeel van het garnizoen in Tarakan. Mevrouw Westerhuis vervoegde zich bij de drie andere vrouwen, waaronder mevrouw MacPherson en haar pasgeborene. In begin augustus zochten twee Amerikaanse zendelingen, Reverends Jackson en Sandy, en mevrouw Jackson en een baby, hun toevlucht bij Long Nawang. Op de KNIL-buitenpost Long Nawang in Oost-Borneo nabij de grens van Serawak verbleven in de zomer van 1942 circa negentig Europese vluchtelingen waaronder een aantal vrouwen en kinderen. De groep bestond uit Nederlandse militairen, onder hen 18 marinemannen waar- onder Cornelis WESTERBEEK, die hierheen vanaf Tarakan en enkele andere buitenposten, gelegen aan de kusten van Borneo, waren uitgeweken, vier over-levenden van de Dornier vliegboot X 34, Britse burgers uit Serawak en twee Amerikaanse zendelingen waarvan één met vrouw en kind. Op woensdag 19 augustus 1942, brachten twee Kenyah's (inheemse bevolkingsstam) het nieuws dat er meer dan 70 Japanse soldaten op weg waren naar Long Nawang. Luitenant Westerhuis verwierp arrogant de waarschuwing van de Kenyah's, van wie hij beweerde dat zij terugtrekkende Nederlandse troepen had aangezien voor Japans. Erg dwaas van hem om geen patrouilles te sturen om dat te onderzoeken. Ook was Wester- huis bang voor verraad en weigerde hij het verzoek van de Indonesische KNIL soldaten om hen munitie uit te reiken. De volgende ochtend donderdag 20 augustus werd een aanval met mortieren, lichte machine- geweren en geweren op de buitenpost ingezet door 76 Japanse mariniers onder leiding van kapitein Mora Shima. Niet in staat om terug te vechten, vluchtten de Nederlandse en Indonesische troepen in com- plete chaos de buitenpost uit, de jungle in. Luitenant Westerhuis zwaaide met een witte vlag maar machinegeweer vuur maaide hem naar beneden. Vijf mannen van de groep MacPherson werden gedood. Mevrouw MacPherson raakte gewond met een schot door haar dij. Drie Nederlandse en Britse soldaten wisten te ontsnappen, vervolgens gaven de aanwezige Kayans (inheemse bewoners) zich vriendelijk aan de Japanners over. Terwijl alle Europeanen werden opgepakt en gevangengezet, werden de Indonesische soldaten ontwapend en mochten ze terugkeren naar Tarakan. Op woensdag 26 augustus 1942 werden alle aanwezige Nederlandse, Britse en Amerikaanse mannen geëxecuteerd waaronder Cornelis William WESTERBEEK. Op woensdag 23 september 1942, werden de overgebleven vijf vrouwen en vier kinderen, inclusief de baby's van mevrouw MacPherson en mevrouw Jackson, gedood. In totaal vielen bij deze massaslachting circa 90 slachtoffers ...... Waarom het verschrikkelijke bloedbad van Europeanen in Long Nawang? Naoorlogse onderzoeken konden de Japanse verantwoordelijke functionaris, namelijk kapitein Mora Shima niet achterhalen. Maar volgens de Japanse militaire voorschriften hadden de Europeanen die in Long Nawang waren hun bevel tot overgave getart en daarom werden ze terecht geëxecuteerd .... In 1948 werden Luitenant Kolonel Makiuchi Tadao en Luitenant Okino Asaichi voor hun daden veroordeeld door de tijdelijke krijgsraad te Balikpapan.   Nieuwe Courant, vrijdag 7 mei 1948  Nieuwe Courant, woensdag 14 october 1948 In juni 1950 heeft men de stoffelijke overschotten van de slachtoffers uit Long Nawang overgebracht naar het ereveld op Tarakan    Java Bode, woensdag 7 juni 1950 Ereveld Tarakan Tarakan is een eiland in de Indonesische provincie Oost-Kalimantan. Op het ereveld was een grote cenotaaf geplaatst, voorzien van een grote bronzen plaquette van de Militaire Willemsorde, een geschenk van de B.P.M. Het ereveld werd ingewijd op 5 juli 1949. Op de begraafplaats lagen zowel burger- als militaire slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog uit Nederland, de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Australie, Frankrijk, Indonesie en China. Na opheffing van dit ereveld werden de stoffelijke resten overgebracht naar de Nederlandse erevelden Menteng Pulo te Jakarta, Leuwigajah te Cimahi, Kalibanteng te Semarang en Kembang Kuning te Surabaya Cornelis William WESTERBEEK heeft zijn laatste rustplaats gevonden op het Nederlandse Ereveld Kembang Kuning te Surabaya, Indonesië in verzamelgraf Long Nawang, Vak DDD Locatie 190.  Foto: Oorlogsgravenstichting, 23 september 2014 De naam van Cornelis WESTERBEEK staat vermeld op de gedenkplaat "Omgekomen verbindingspersoneel 1940-1945" in het (inmiddels gesloopte) gebouw Scholekster van de Nederlands-Belgische Operationele School, van de Koninklijke Marine te Den Helder. Waar deze gedenkplaat inmiddels is herplaatst, is mij onbekend ... Enkele Bronnen: "Gedenkrol van de Koninklijke Marine 1939-1962" en het niet gepubliceerde “Supplement" op deze gedenkrol. H.J. Floor †, Weesp, 2004. "De Koninklijke Marine in de Tweede Wereldoorlog" Deel: 3 Ph.M. Bosscher: Uitgeverij van Wijnen, Franeker, 1990 nl.wikipedia.org oorlogsgravenstichting.nl www.dodenakkers.nl www.indischekamparchieven.nl www.wereldoorlog2.com
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo aug 26, 2018 9:01 pm |
|
 |
arwanda1465
arwanda1465
Geregistreerd: za sep 18, 2010 8:40 pm Berichten: 615 Woonplaats: Ergens in Nederland
|
 Re: Ter herinnering aan..
. Otto Wilhelm Dietrich Carl von HERTZBERG (62 jaar).  Foto: Oorlogsgravenstichting Geboren woensdag 17 november 1880 te Utrecht (UT) Zoon van Arthur Guido von HERTZBERG en Catharina Maria van HECKE Op vrijdag 25 november 1910 te Maassluis (ZH) gehuwd met Hieltje van LEEUWEN Uit dit huwelijk vijf kinderen, t.w.: Johanna, geboren 12 september 1911, Arthur, geboren 5 december 1912, Catharina, geboren 8 juni 1914, Nikolaus, geboren 8 november 1925 en Otto, geboren 9 november 1926. Otto komt, op zeer jonge leeftijd, te overlijden. Het gezin woont in Amsterdam, Watergraafsmeer, Wakkerstraat 49 hs. Otto is als Hoofdmachinist ter Koopvaardij werkzaam bij de Koninklijke Nederland- sche Stoomboot Maatschappij (KNSM). Tijdens de oorlogsjaren is Otto geplaatst op het kantoor van de KNSM te Willemstad, Curaçao. Ten gevolge van ziekte werd hij opgenomen in het St. Elizabeth Gasthuis.  Foto: hippostcard Op donderdag 2 september 1943 is Otto in het ziekenhuis overleden  Amigoe di Curaçao, donderdag 2 september 1943  Foto: Oorlogsgravenstichting  De Telegraaf, maandag 13 maart 1944 Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden Nederlandse koopvaardijschepen, ge- dwongen door de geallieerden, ingezet voor bevoorrading. In totaal verloor de KNSM 48 schepen, ruwweg twee derde van haar vloot, na getroffen te zijn door een mijn, torpedo, bommen of granaten van de vijand. Daarbij kwamen 230 bemanningsleden om het leven. Daarnaast kwamen 17 andere personeelsleden door andere oorlogsgevolgen om. Aangezien sommige varende personeelsleden tijdens de oorlog werden uitgeleend, is niet van alle omgekomen bemanningsleden het lot bekend. .   Amigoe di Curaçao, donderdag 17 augustus 1944 (Gesneefd = gesneuveld)Na de oorlog is het stoffelijk overschot van Otto overgebracht naar het Nationaal Ereveld te Loenen (GL). Daar heeft hij zijn laatste rustplaats gevonden in vak D, graf 483.  Foto: Oorlogsgravenstichting Voor de omgekomen bemanningsleden werd in Amsterdam een monument met hun namen opgericht. De namen van de Surinaamse, Chinese en Antilliaanse op- varenden stonden daar aanvankelijk niet bij. Dankzij inspanningen van de kroniek- schrijver van de KNSM, oud-stuurman Wim Wessels, zijn deze namen er toch aan toe gevoegd. KNSM monument te Amsterdam Het KNSM-monument in Amsterdam is een plaquette van witte natuursteen met in reliëf een liggende, naakte mannenfiguur. Hieronder zijn een vijftal gedenkpla- ten aangebracht met de namen van 247 omgekomen zeelieden. Het ontwerp is van Pieter Starreveld, de plaquette werd onthuld op 4 mei 1947 in het toenmalige hoofdkantoor van de KNSM, het Scheepsvaartshuis aan de Prins Hendrikkade te Amsterdam. In de jaren na 1947 heeft de plaquette op diverse locaties een plek gevonden om uiteindelijk in 2005 weer op gepaste locatie nabij het IJ terug te keren. Op 10 september 2005 zijn de platen opnieuw onthuld, nadat deze waren over- gebracht naar de vestibule van de 'Kompaszaal' - de voormalige passagiers aan- komst- en vertrekhal van de KNSM - in Loods 6 op het KNSM-eiland te Amster- dam. Ook Otto von Hertzberg staat vermeld op het monument.  Foto: Foto: Anita van Stel (4en5mei) Enkele Bronnen: "De KNSM in de 2e Wereldoorlog", Opdat wij hen niet vergeten. W.H.A. Wessels Uitgave: Herman Instore Marketing B.V., Hoorn 2008 cbgverzamelingen.nl gw.geneanet.org nl.wikipedia.org oorlogsgravenstichting.nl www.4en5mei.nl www.amsterdam.nl www.genealogieonline.nl www.hippostcard.com www.pondes.nl
_________________ Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen
|
zo sep 02, 2018 4:00 pm |
|
|
Wie is er online |
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers. en 1 gast |
|
Je mag geen nieuwe onderwerpen in dit forum plaatsen Je mag niet antwoorden op een onderwerp in dit forum Je mag je berichten in dit forum niet wijzigen Je mag je berichten niet uit dit forum verwijderen
|
|
 |